2.3 SOA quiz
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
timer
0:40
Mannelijk geslachtsorgaan
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
timer
1:00
Vrouwelijk geslachtsorgaan
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Gaat een soa altijd vanzelf over?
A
Ja, als je er sneller van af wilt zijn moet je naar de dokter gaan.
B
Nee, soa's gaan zelden vanzelf over.
Slide 16 - Quizvraag
Kan je voorkomen dat je een soa krijgt door je na de geslachtsgemeenschap goed te wassen?
A
Nee, wassen helpt niet tegen een soa
B
Ja, als je jezelf direct na de geslachtsgemeenschap goed wast
C
Nee, meestal ben je niet op tijd met wassen en ben je al besmet.
Slide 17 - Quizvraag
Kan je een ander besmetten met soa als je zelf geen klachten hebt?
A
Nee, alleen als je zelf klachten hebt kan je het aan iemand doorgeven
B
Ja, als je geen condoom gebruikt kan je het doorgeven
C
Alleen in de eerste week
Slide 18 - Quizvraag
Kan je een soa krijgen door een beetje sperma in je mond te krijgen?
A
Ja, sperma kan via je mond en keel een soa veroorzaken
B
Nee, alleen als iemand klaar komt in de mond is er kans op een soa
C
Nee, via de mond kan je geen soa krijgen
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Heeft een meisje dat de pil gebruikt minder kans om een soa te krijgen?
A
Ja, de pil beschermt ook tegen de meeste soa
B
Nee, de pil beschermt alleen tegen zwangerschap
C
Ja, door de pil is ze minder gevoelig voor soa
Slide 21 - Quizvraag
Hoe gebruik je condooms veilig?
A
Je kan het beste twee condooms over elkaar heen doen
B
Je kunt hetzelfde condoom niet vaker dan 2 keer gebruiken
C
Als je het condoom afrolt, moet je het topje dichtknijpen
Slide 22 - Quizvraag
Een koortslip is een SOA
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Kan je een soa oplopen als je een vaste relatie hebt?
A
Ja, dat kan als je onveilige seks hebt
B
Nee, want je kent elkaar toch goed!
C
Ja, maar alleen als je elkaar korter dan drie maanden kent
Slide 24 - Quizvraag
Hoe weet je of je hiv hebt?
A
Dat merk je vanzelf, je krijgt altijd klachten
B
Dat weet je niet altijd, soms heb je geen klachten
C
Dat weet je omdat je het aan iemand kunt zien
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Bij een zwangere vrouw kan een SOA schadelijk zijn voor het ongeboren kind
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
De meest voorkomende soa in Nederland is:
A
HIV
B
Hepatitis
C
Gonorroe
D
Chlamydia
Slide 28 - Quizvraag
Wat betekent het woord 'soa'?
A
Seksueel onaangepaste aanraking
B
Seksueel ongevraagde aandoening
C
Seksueel overdraagbare aandoening
Slide 29 - Quizvraag
Waar ga je naartoe als je je wil testen op een soa?
A
De huisarts
B
De spoedafdeling van het dichts bij zijn de zieken huis
C
Het LBC
Slide 30 - Quizvraag
Hoe testen ze op een soa?
A
Via een urinestaal
B
De arts gaat kijken
C
Door bloed af te nemen
D
Via een wattenstaafje in de plasbuis
Slide 31 - Quizvraag
Een soa kun je oplopen via een vieze wc-bril
A
Feit
B
Fabel
Slide 32 - Quizvraag
Je kan een soa oplopen met orale/anale seks
A
Feit
B
Fabel
Slide 33 - Quizvraag
Als je een SOA hebt gehad, kan je die daarna niet meer krijgen
A
Feit
B
Fabel
Slide 34 - Quizvraag
Wat vond je van deze les?
(anoniem)
(anoniem)
