2m vragen 5.1 een stroomkring maken

Welke klas zit je in?
1 / 30
volgende
Slide 1: Open vraag
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke klas zit je in?

Slide 1 - Open vraag

Hoe noem je stoffen die elektriciteit geleiden?

Slide 2 - Open vraag

Geef hier 3 voorbeelden van

Slide 3 - Open vraag

Hoe noem je stoffen die geen elektriciteit geleiden

Slide 4 - Open vraag

Geef hier 3 voorbeelden van

Slide 5 - Open vraag

1
2
3
4
5
stroommeter
batterij
spanningmeter
schakelaar
lamp

Slide 6 - Sleepvraag

Deze stroomkring is ..........
A
open
B
verbonden
C
gesloten
D
ongeschakeld

Slide 7 - Quizvraag

De schakelaar in een stroomkring...
A
moet altijd voorin de schakeling
B
zorgt voor stroom
C
kan de stroomkring sluiten
D
kan de stroomkring openen en sluiten

Slide 8 - Quizvraag

Een ander woord voor stroomkring is
A
stroombron
B
schakeling
C
stroomcirkel
D
kring

Slide 9 - Quizvraag

Wil je een apparaat AAN hebben, dan moet de stroomkring ............ zijn.
A
open
B
gesloten
C
een isolator
D
a, b en c zijn alle drie fout

Slide 10 - Quizvraag

L1 brandt
L2 brandt
S1 open, S2 open
S1 open, S2 dicht
S1 dicht, S2 open
S1 dicht, S2 dicht
Hieronder zie je een schema met lampjes en schakelaars. Vul in de tabel in of de lamp wel of niet brandt door de bordjes erheen te slepen. 
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet

Slide 11 - Sleepvraag

Hiernaast zie je tekening van een stroomkring. Beide lampjes branden niet.
Wat gebeurd er met lampje 1 en lampje 2 als je schakelaar 1 sluit?

Slide 12 - Open vraag

Hiernaast zie je tekening van een stroomkring. Beide lampjes branden niet.
Wat gebeurd er met lampje 1 en lampje 2 als je de bovenste schakelaar sluit?

Slide 13 - Open vraag

De grootte van de stroomsterkte heeft als eenheid de .....

Slide 14 - Open vraag

Hoe wordt een stroommeter ook wel genoemd?

Slide 15 - Open vraag

Zet op volgorde van groot naar klein
kA
hA
A
daA
dA
cA
mA

Slide 16 - Sleepvraag

Reken om:
412 mA = … A

Slide 17 - Open vraag

Vul in:
0,125 A = ........ mA

Slide 18 - Open vraag

80 mA is ... A

Slide 19 - Open vraag

Vul in:
0,0082 A = ........ mA

Slide 20 - Open vraag

Hiernaast zie je tekening van een stroomkring waarin de stroomsterkte door een lampje wordt gemeten. Maakt het in dit geval uit waar je de stroommeter plaatst? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open vraag

Door elke lampje loopt een stroomsterkte van 2,8 A. Hoeveel stroom levert de batterij?
A
5,6 A
B
8,4 A
C
6,6 A
D
2,8 A

Slide 22 - Quizvraag

De batterij geeft een stroomsterkte van 4,6 A.
Door lampje 2 gaat 2,0 A en door lampje 4 loopt 1,3 A.
Wat is de stroomsterkte door lampje 3?
A
2,3 A
B
4 A
C
1,3 A
D
1 A

Slide 23 - Quizvraag


Hoeveel Ampère is de stroomsterkte op plek A?

Slide 24 - Open vraag

Hoeveel Ampère is de stroomsterkte op plek B?

Slide 25 - Open vraag

Een stroommeter geeft de stroomsterkte
door een weerstand aan.
Welke schaal moet je aflezen?

(Klik op de afbeelding voor een vergroting)
A
0 - 0,05 Ampère
B
0 - 0,5 Ampère
C
0 - 5 Ampère

Slide 26 - Quizvraag


A
0,0028 A
B
0,028 A
C
0,28 A
D
2,8 A

Slide 27 - Quizvraag

Hoe groot is de stroomsterkte die Amperemeter A aangeeft?

Slide 28 - Open vraag

Hoe groot is de stroomsterkte die Amperemeter B aangeeft?

Slide 29 - Open vraag

Hoe groot is de stroomsterkte die Amperemeter C aangeeft?

Slide 30 - Open vraag