8.1 en 8.2

Hoofdstuk 8. Geluid
8.1 Geluid maken en horen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8. Geluid
8.1 Geluid maken en horen

Slide 1 - Tekstslide

Geluidsbronnen
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron.
Een geluidsbron heeft altijd een onderdeel dat trilt.

Voorbeelden van geluidsbronnen:
  • Stembanden
  • Instrumenten (bv gitaar of saxofoon)
  • Telefoon
  • TV



Slide 2 - Tekstslide

Geluidsbronnen

Slide 3 - Tekstslide

Muziekinstrumenten
Soorten muziekinstrumenten:
  • snaarinstrumenten
  • slaginstrumenten
  • blaasinstrumenten

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ontstaat hard en zacht geluid?
  • Dit hangt af van de uitwijking van de trilling
  • hoe groter de uitwijking hoe harder het geluid

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kunnen we het geluid versterken (harder maken)? 
  • Je kunt geluid versterken met een klankkast
  • Een klankkast is een hol voorwerp dat de trilling van de geluidsbron overneemt en versterkt

Slide 6 - Tekstslide

Hoge en lage tonen 
Bij snaarinstrumenten:

 

 

Hoge toon als:
 Lage toon als:
De snaar korter is
De snaar langer is
De snaar strakker is gespannen
 De snaar minder strak is gespannen
De snaar dunner is
De snaar dikker is

Slide 7 - Tekstslide

blaasinstrumenten
Bij een blaasinstrument trilt de lucht in het instrument.

Slide 8 - Tekstslide

Hoge en lage tonen 
Bij blaasinstrumenten:
Door de lengte van de luchtkolom te veranderen
  • lange luchtkolom = lage toon
  • korte luchtkolom = hoge toon

 

 

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 8. Geluid
8.2 Tonen horen

Slide 10 - Tekstslide

Geluid: trilling
Geluid is een trilling die zich van een geluidsbron in alle richtingen voortplant

Slide 11 - Tekstslide

Tussenstof
  • Geluid heeft een tussenstof nodig om de trillingen  door te kunnen geven. 
  • De tussenstof is vaak lucht
  • De tussenstof kan ook een vaste stof of een vloeistof zijn (bijv. water) 

  • Zonder tussenstof kun je geluid NIET horen!!

Slide 12 - Tekstslide

Geluidsbron         -         Tussenstof         -         Ontvanger
Speaker

Slide 13 - Tekstslide

Gehoorgrens
Gehoorgrens = het geluid dat je kunt horen

De gehoorgrens van mensen ligt tussen de: 
20 Hz en 20.000 Hz.

Ook dieren hebben gehoorgrenzen. Die zijn vaak anders dan de gehoorgrenzen van mensen.

Slide 14 - Tekstslide

Gehoorgrens

Slide 15 - Tekstslide

Frequentie
 Frequentie:
aantal trillingen per seconde.
Symbool:
f
Eenheid:
hertz (Hz). 

Slide 16 - Tekstslide

Frequentie omrekenen

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten maken
Maak nu de opdrachten op de oefenblad!

Slide 18 - Tekstslide