2K - voorbereiding toets 2

Hoofdstuk 2
Voorbereiding op de toets
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Voorbereiding op de toets

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
Donderdag:     oefentoets en vragen stellen
Vrijdag:              toets

Vandaag:           komt de lesstof weer fris in je hoofd! 

Slide 2 - Tekstslide

Rekenen hoofdstuk 2
- berekenen hoeveel je bespaart door eigen productie
- een percentage uitrekenen

Slide 3 - Tekstslide

Rekenen hoofdstuk 2
Berekenen hoeveel je bespaart door eigen productie
Hoeveel bespaar je door eigen productie?

Eten koken
Productiekosten door een bedrijf: € 20
Productiekosten bij eigen productie: € 7
Besparing:

Slide 4 - Tekstslide

Rekenen hoofdstuk 2
Rente berekenen
Je hebt € 1.321 op een spaarrekening en je krijgt 1,12% rente. Hoeveel rente krijg je na een jaar?


Slide 5 - Tekstslide

Rekenen hoofdstuk 2
Rente berekenen
Je hebt € 1.321 op een spaarrekening en je krijgt 1,12% rente. Hoeveel rente krijg je na een jaar?

1) hoeveel is 1%? 
2) vermenigvuldig met het gevraagde percentage
3) beantwoord de vraag 

Slide 6 - Tekstslide

2.1 
Behoefte = het gemis van iets dat je graag wil hebben of doen.
Consumeren = een behoefte bevredigen.
Produceren = iets doen of maken voor de bevrediging van een behoefte

Je kunt dus consumeren door te produceren. 

Schaarste = er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te voorzien.

Slide 7 - Tekstslide

2.2 Produceren
Produceren - iets doen of maken om je behoefte te bevredigen.

Consumenten produceren voor:
- eigen behoeften
- elkaars behoeften

Slide 8 - Tekstslide

2.2 Wat heb je nodig om zelf te produceren?
- arbeid (onbetaald)
- gereedschap
- natuur

Slide 9 - Tekstslide

2.2 Waarom besteed je de productie uit aan bedrijven?
- als je het niet zelf kan 
- als je het niet zelf wil
- als je er geen tijd voor hebt

Slide 10 - Tekstslide

2.2 De waarde van productie thuis
kosten aankoop bedrijf - kosten productie thuis = waarde van productie thuis
-
=
waarde van productie thuis

Slide 11 - Tekstslide

2.3 Wat is een staafdiagram?

Slide 12 - Tekstslide

2.3 Een gestapeld staafdiagram.

Slide 13 - Tekstslide

2.3 Wat is een cirkeldiagram?

Slide 14 - Tekstslide

2.4 Productiefactoren
Productiefactoren = alles wat je nodig hebt om te produceren.
  1. Kapitaalgoederen
  2. Arbeid
  3. Natuur

Slide 15 - Tekstslide

2.4 Kapitaalgoederen
Hulpmiddelen bij de productie in bedrijven.

Slide 16 - Tekstslide

2.4 Arbeid
Het werk dat mensen doen.

Slide 17 - Tekstslide

2.4 Natuur
Alles dat niet door mensen is gemaakt maar uit de natuur komt. 

Slide 18 - Tekstslide

2.5 Arbeidsomstandigheden
Voorbeelden




Arbowet

Slide 19 - Tekstslide

2.5 Arbeidsmotieven onbetaald werk thuis
- voor je eigen kinderen kunnen zorgen
- zelf je werk in kunnen delen

Slide 20 - Tekstslide

2.5 Arbeidsmotieven betaald werk buitenshuis
- loon
- collega's 

Slide 21 - Tekstslide

2.6 Waardoor ontstaat milieuvervuiling?
- onbetaalde productie thuis
- betaalde productie door bedrijven

Slide 22 - Tekstslide

2.6 Afval
Door productie ontstaat afval. Dit kan leiden tot vervuiling van:

- de grond
- het water
- de lucht

Slide 23 - Tekstslide

2.6 Minder vervuiling
- minder produceren
- minder energie gebruiken
- schoner produceren
- schone energiebronnen gebruiken

Slide 24 - Tekstslide