Toptaal - 20 juni 2022 - Maandag

  • Welkom Edina!
  • Grammatica bij taak 1: de comparatief en superlatief
  • Hoofdstuk 6 - taak 2 - spreken en schrijven
  • Pauze - 19.30
  • Hoofdstuk 6 - taak 3
  • Nieuws van de week


Vandaag
WELKOM!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBeroepsopleiding

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

  • Welkom Edina!
  • Grammatica bij taak 1: de comparatief en superlatief
  • Hoofdstuk 6 - taak 2 - spreken en schrijven
  • Pauze - 19.30
  • Hoofdstuk 6 - taak 3
  • Nieuws van de week


Vandaag
WELKOM!

Slide 1 - Tekstslide

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  • Hoofdstuk 6 - taak 3
     - Online: woorden

Hoofdstuk 6 - taak 2
     - Online: woorden


  

Huiswerk voor ma 20 juni:

Slide 2 - Tekstslide

Comparatief
Als je mensen of dingen wilt vergelijken, zet je meestal -er achter het woord:
klein - kleiner
groot - groter
dik - dikker
mooi - mooier 

Slide 3 - Tekstslide

Woorden die op een r eindigen

Deze woorden krijgen -der achter het woord:
lekker - lekkerder
duur - duurder
zwaar - zwaarder

Slide 4 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

Slide 5 - Tekstslide

De groene jurk is mooi, maar de zwarte jurk is ________.

Slide 6 - Open vraag

De tafel is zwaar, maar de kast is ______.

Slide 7 - Open vraag

Taha praat graag, maar speelt _____ cricket.

Slide 8 - Open vraag

Zelf zinnen maken

Bijvoorbeeld: mijn pen - jouw pen

"Mijn pen is duur, maar jouw pen is duurder."

Slide 9 - Tekstslide

mijn huis - jouw huis

Slide 10 - Open vraag

Nederlandse wc's - Italiaanse wc's

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - Comparatief & superlatief

Slide 14 - Tekstslide

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - taak 2 (blz. 140)
Oefening 5.2
 
  • Bezuinigen
  • Het budget
  • De lening
  • De schuld
  • tekortkomen
  • De uitgave


Slide 15 - Tekstslide

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - Taak 2 - blz. 141
Oefening 6
Gebruik een van de volgende signaalwoorden:

  • omdat
  • want
  • namelijk
  • daarom
  • om die reden


Woorden
Bezuinigen
Het budget
De lening
De schuld
Het tekort
tekortkomen
De uitgave

Slide 16 - Tekstslide

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 5 - taak 1 (blz. 112)
Oefening 8

Neem je dialogen op!

Slide 17 - Tekstslide

Pauze
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - taak 3 - blz. 143

Slide 19 - Tekstslide

Wat geef jij
op verjaardagen?

Slide 20 - Woordweb

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - Taak 3 - blz. 144 - 145
Oefening 2: samen lezen

  • Lees om beurten een alinea hardop voor. 
  • Na elke alinea bespreek je kort wat je hebt
     gelezen.
  • Beantwoord de vragen en vergelijk je
     antwoorden.
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Wat geef je in Nederland aan iemand die ziek is?
A
Een kaartje
B
Een fruitmand
C
Een envelop met geld
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 22 - Quizvraag

Je collega heeft een baby gekregen. Wat schrijf je op het kaartje?

Slide 23 - Open vraag

De moeder van je collega is overleden. Je schrijft een kaartje. Wat zet je erop?
A
Gecondoleerd.
B
Ik wens je veel sterkte.
C
Proficiat.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer gebruik je het woord 'Proficiat!'?
A
Als iemand ziek is.
B
Als iemand geslaagd is voor een examen.
C
Als iemand gaat verhuizen

Slide 25 - Quizvraag

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Kijkvraag
  1. Over welk probleem gaat het in de video?
  2. Waar geven jongeren het meeste geld
    aan uit?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.

Slide 28 - Tekstslide

2

Slide 29 - Video

00:41
Welke drie thema's zijn genoemd?

Slide 30 - Open vraag

03:16
Vertel in één zin wat er in dit item verteld werd.

Slide 31 - Open vraag

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  • Hoofdstuk 6 - alle taken
     - Online: woorden en grammatica



  

Huiswerk voor do 23 juni:

Slide 32 - Tekstslide