Grammatica bij taak 1: de comparatief en superlatief
Hoofdstuk 6 - taak 2 - spreken en schrijven
Pauze - 19.30
Hoofdstuk 6 - taak 3
Nieuws van de week
Vandaag
WELKOM!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBeroepsopleiding
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 180 min
Onderdelen in deze les
Welkom Edina!
Grammatica bij taak 1: de comparatief en superlatief
Hoofdstuk 6 - taak 2 - spreken en schrijven
Pauze - 19.30
Hoofdstuk 6 - taak 3
Nieuws van de week
Vandaag
WELKOM!
Slide 1 - Tekstslide
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - taak 3 -Online: woorden
Hoofdstuk 6 - taak 2
- Online: woorden
Huiswerk voor ma 20 juni:
Slide 2 - Tekstslide
Comparatief
Als je mensen of dingen wilt vergelijken, zet je meestal -er achter het woord:
klein - kleiner
groot - groter
dik - dikker
mooi - mooier
Slide 3 - Tekstslide
Woorden die op een r eindigen
Deze woorden krijgen -derachter het woord:
lekker - lekkerder
duur - duurder
zwaar - zwaarder
Slide 4 - Tekstslide
Onregelmatige vormen
Slide 5 - Tekstslide
De groene jurk is mooi, maar de zwarte jurk is ________.
Slide 6 - Open vraag
De tafel is zwaar, maar de kast is ______.
Slide 7 - Open vraag
Taha praat graag, maar speelt _____ cricket.
Slide 8 - Open vraag
Zelf zinnen maken
Bijvoorbeeld: mijn pen - jouw pen
"Mijn pen is duur, maar jouw pen is duurder."
Slide 9 - Tekstslide
mijn huis - jouw huis
Slide 10 - Open vraag
Nederlandse wc's - Italiaanse wc's
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - Comparatief & superlatief
Slide 14 - Tekstslide
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - taak 2 (blz. 140)
Oefening 5.2
Bezuinigen
Het budget
De lening
De schuld
tekortkomen
De uitgave
Slide 15 - Tekstslide
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 5 - taak 1 (blz. 112)
Oefening 8
Neem je dialogen op!
Slide 17 - Tekstslide
Pauze
timer
15:00
Slide 18 - Tekstslide
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - taak 3 - blz. 143
Slide 19 - Tekstslide
Wat geef jij op verjaardagen?
Slide 20 - Woordweb
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - Taak 3 - blz. 144 - 145
Oefening 2: samen lezen
Lees om beurten een alinea hardop voor.
Na elke alinea bespreek je kort wat je hebt gelezen.
Beantwoord de vragen en vergelijk je antwoorden.
timer
15:00
Slide 21 - Tekstslide
Wat geef je in Nederland aan iemand die ziek is?
A
Een kaartje
B
Een fruitmand
C
Een envelop met geld
D
Alle antwoorden zijn goed.
Slide 22 - Quizvraag
Je collega heeft een baby gekregen. Wat schrijf je op het kaartje?
Slide 23 - Open vraag
De moeder van je collega is overleden. Je schrijft een kaartje. Wat zet je erop?
A
Gecondoleerd.
B
Ik wens je veel sterkte.
C
Proficiat.
D
Alle antwoorden zijn goed.
Slide 24 - Quizvraag
Wanneer gebruik je het woord 'Proficiat!'?
A
Als iemand ziek is.
B
Als iemand geslaagd is voor een examen.
C
Als iemand gaat verhuizen
Slide 25 - Quizvraag
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Kijkvraag
Over welk probleem gaat het in de video?
Waar geven jongeren het meeste geld aan uit?
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Vertel in één zin wat er in dit item verteld werd.
Slide 31 - Open vraag
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 6 - alle taken -Online: woorden en grammatica