Mentorles - beinvloeding




Reclame, sociale media en beïnvloeding
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




Reclame, sociale media en beïnvloeding

Slide 1 - Tekstslide

Een vriend heeft een bericht van Daily Paper gedeeld waarin staat dat als je het leuk vindt en deelt, je kans maakt op een gratis shoppingtrip ter waarde van 1000 euro. Hoe meer je dit bericht deelt met vrienden, hoe groter de kans dat je wint! Wat doe je?
A
Wat heb je te verliezen? Je hebt een grote sociale netwerk, dus je deelt direct, kleine moeite! En je vergroot je winkans
B
Je klikt of deelt niet, je wilt niet al je persoonlijke gegevens invullen

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Je ziet steeds een 'post' die zegt dat als genoeg mensen het bericht re-posten, er een miljoen euro wordt gedoneerd aan een goed doel. Moet je re-posten?
A
Ja, het is voor een goed doel - zelfs als het oplichterij is, zal het je geen kwaad doen
B
Ja, je hebt al eerder over deze dingen gehoord en hoewel het een manier is voor een organisatie om publiciteit te krijgen, profiteren de goede doelen ervan
C
Nee, het is duidelijk niet waar. Door niet te delen, stop je deze nonsens

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende vrienden hebben hetzelfde bericht gedeeld waarin wordt gevraagd om deel te nemen aan een nieuwe vaccinproef voor een griepvirus van het bedrijf NHS Trust. Er staat dat elke deelnemer 10.000 euro zal krijgen. Wat doe jij?
A
Je meldt je aan bij het bedrijf en kijkt wat voor informatie zij met je delen
B
Je bezoekt de website van de NHS Trust rechtstreeks en kijk of je iets over de proef op hun website kunt vinden

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Veel berichten op sociale media hebben het over ophogen van je schoolcijfers door een app te gebruiken, sommigen citeren een bron van de overheid die zegt dat dit veroorzaakt is door hackers. Hoe kun je de beweringen checken?
A
Het verhaal online zoeken - komt dit bericht vaker voor op betrouwbare websites
B
Overheid is geciteerd, het zal wel waar zijn, ik hoef niks meer te doen

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Kijk naar de volgende koppen - welke is echt?
(Let op! In het Engels!)
A
Researchers claim that 50% of UK coastal counties will be underwater by 2060 as a result of climate change [Published on Scince-joornal.uk]
B
Pope Francis endorses Donald Trump to be US President [Published on fakenwes.ku]
C
Special tech saved rhinos from poachers [Published on BBC]

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Je hebt zojuist een video gezien waarin een leerling van jouw school lijkt te zeggen dat ze een terroristische organisatie steunt. Je kent deze persoon en kan niet helemaal geloven wat je ziet en hoort, maar het ziet er echt uit. Wat doe je?
A
Je deelt het via een privébericht met enkele vrienden om te zien wat zij ervan vinden
B
Je doet aangifte bij de politie want het is een illegale organisatie
C
Je meldt het bij Lars, Martine of je mentor

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

Welke
overtuigingstechnieken
kom jij dagelijks tegen?

Slide 14 - Woordweb

Heb je het net met een vriendin over die ene sneakers gehad, krijg je meteen daarna overal advertenties daarvan te zien. Je zou bijna denken dat bedrijven meegluren in je chats en je telefoon gebruiken als afluisterapparaat. Herken je dit? En is dit waar, denk je?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

‘Nepnieuws’ zou een bedreiging vormen
voor onze democratie. Bij de Amerikaanse verkiezingen van 2016
bijvoorbeeld zouden de Russen met de verspreiding van nepberichten
Donald Trump aan zijn verkiezingsoverwinning hebben geholpen.
Of dit ook werkelijk het geval was, valt moeilijk te bewijzen. Maar
dat nepnieuws invloed uitoefent op de publieke opinie is een feit.
Hoe denk je hierover? Maak jij je zorgen?

Slide 18 - Open vraag

Daarnaast wordt de aanduiding ‘nepnieuws’ nu ook gebruikt als ‘frame’
tegen de gevestigde journalistiek.
Kun jij hier voorbeelden van bedenken?

Slide 19 - Open vraag

Meer lessen zoals deze