P1- week 2 Lidwoorden

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Tekstslide

Objetivos
  • Aan het eind van de les weet ik een aantal nieuwe woorden 
  • Aan het eind van de les ken ik het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk zelfstandig naamwoorden in het Spaans
  • Aan het eind van de les weet ik hoe ik een zelfstandig naamwoord meervoud kan maken

Slide 2 - Tekstslide

El programa 
5 min -  Bienvenidos 
5 min - Julia
15 min -  la pronunciación  
10 min - gesprekjes 
10 min - Los artículos 
15 min - los ejercicios 
15 min - el vocabulario








Slide 3 - Tekstslide

welk woord hoort niet bij?
1. amarillo, verde, casa
2. ojos, largo, liso
3. alta, gordo, inteligente

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken SO

Slide 5 - Tekstslide

1 leestekst 
Bron J - El verbo ser
Stukje over jezelf schrijven 
Bron D - lidwoorden
vragen over jezelf beantwoorden (Hoe oud ben je?, Hoe heet je?, Waar woon je?, hoe gaat het?)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Beantwoord de vragen in het Nederlands

1. Wat is de nationaliteit van Julia? 
2. Hoe oud is Julia? 
3. Julia is arts. Waar of niet waar?
4. Welke talen leert Julia? 
5. Waar komt haar vriendin Anouk vandaan?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Las respuestas 

1. Wat is de nationaliteit van Julia? Spaans
2. Hoe oud is Julia? 20 / twintig 
3. Julia is arts. Waar of niet waar? Niet waar (ze studeert)
4. Welke talen leert Julia? Nederlands en Italiaans 
5. Waar komt haar vriendin Anouk vandaan? Uit Nederland 

Slide 10 - Tekstslide

Les over uitspraak

Slide 11 - Tekstslide

Me presento
  • Me llamo  
  • Soy profesora de_______________.
  • Me gusta 
  • Trabajo los martes, ...

Slide 12 - Tekstslide

La pronunciación

Slide 13 - Tekstslide

Pronunciación
  • V  =b
  • LL = J
  • J   =g
  • Ñ  = nj
  • H  = ...
  • CH= tsj
  • U  = oe

VERDER ELKE LETTER IN HET SPAANS APART UITSPREKEN!!


la piel / la tienda / seis / siete / nueve

Slide 14 - Tekstslide

Pronunciación (klank)
Wanneer welke klank?

c + -e of -i → Engelse ‘th’ (anders gewoon ‘k’)
g + -e of -i → ‘groot’ (anders ‘goal’ )

gui / gue → gui / gue  (‘u’ niet uitspreken) 
qui / que → qui / que  (‘u’ niet uitspreken) 

 → cocinar / cocina


Slide 15 - Tekstslide

Pronunciación (klank)
Wanneer welke klank?

c + -a  -o  of -u → (‘k’ klank)
g + -a  -o  -u of medeklinker → klinkt als de g van goal

gui / gue → gui / gue  (‘u’ niet uitspreken) 
qui / que → qui / que  (‘u’ niet uitspreken) 

 → cocinar / cocina


Slide 16 - Tekstslide

Pronunciación (klemtoon)
1.  Zie je een geschreven accent? 
    → klemtoon op die lettergreep (te--fo-no)
 
2. Eindigt het woord op een klinker, n, of s? 
    → klemtoon op voorlaatste lettergreep (Es - pa - ña)

3. Eindigt het woord op overige medeklinkers 
    → klemtoon op laatste lettergreep (E – cua - dor)

Slide 17 - Tekstslide

G = SUAVE = zacht

GA
GO
GU


GUE
GUI

Slide 18 - Tekstslide

G = SUAVE

GATO
GOTA
GUSTO


GUERRA
GUITARRA

Slide 19 - Tekstslide



CAJA
OJO
JULIO



JIRAFA
EJERCICIO
J = FUERTE = hard (NL=G)
  • gitano
  • gente

Slide 20 - Tekstslide

  • TH / S
  • za - zapato
  • ce - cemento
  • ci - circo
  • zo - zorro
  • zu - azul
  • K
  • ca - camisa
  • que - queso
  • qui - quiero
  • co - colonia
  • cu - Cuba

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Pronunciación de la CH
  • Chihuahua
  • chocolate
  • chupa-chups

Slide 26 - Tekstslide

Pronunciación de la H
  • Hospital
  • Hotel
  • Hamaca

Slide 27 - Tekstslide

RR
RR
RR
R

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

      hacer una conversación

Slide 30 - Tekstslide

Los artículos
de lidwoorden

Slide 31 - Tekstslide

Los artículos
  • De, het, een zijn Nederlandse lidwoorden 

  • In het Spaans zijn er mannelijke en vrouwelijke lidwoorden 

  • In het Spaans zijn er lidwoorden voor enkelvoud en voor meervoud

  • Een bepaald lidwoord is: de / het 

  • Een onbepaald lidwoord is: een / een paar 

  • De Spaanse bepaalde lidwoorden (de/het) zijn: el, la, los, las.

  • De Spaanse onbepaalde lidwoorden (een/eenpaar) zijn: un, una, unos, unas

Slide 32 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 33 - Tekstslide

Los artículos

Leer dit schema uit je hoofd. Je kan het tijdens de toets op je blaadje schrijven als geheugensteuntje!
De lidwoorden
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk 
enkelvoud
mannelijk
meervoud
vrouwelijk 
meervoud
Bepaald lidwoord
de / het 
el
la
los
las
Onbepaald lidwoord
een / een paar 
un
una
unos
unas

Slide 34 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 35 - Tekstslide

Voorbeelden

_____ libro      Dit is een mannelijk woord enkelvoud (o) dus: EL
_____ libros    Nu staat hetzelfde woord in het meervoud (s): LOS
_____ casa      Dit is een vrouwelijk woord enkelvoud (a): LA
_____ casas    Nu staat het woord in het meervoud (s): LAS

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Vul het juiste lidwoord in
Bepaald lidwoord                                      Onbepaald lidwoord
1. _______ alemán                                         5. ______ perro
2. _______ ciudad                                         6. ______ rotuladores
3. _______ libros                                            7. _______ pizarras
4. _______ chicas                                          8. _______ inglés

Slide 38 - Tekstslide

Vul het juiste lidwoord in
Bepaald lidwoord                                      Onbepaald lidwoord
1. el alemán                                                   5. un perro
2. la ciudad                                                    6. unos rotuladores
3. los libros                                                     7. unas pizarras
4. las chicas                                                   8. un inglés

Slide 39 - Tekstslide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke zelfstandig 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)


Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 40 - Tekstslide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
1. We beginnen bij de lidwoorden die we voor meervoud gebruiken:
Dat wordt LOS of LAS als het om een bepaald lidwoord gaat.
Gaat het om een onbepaald lidwoord gebruiken we UNOS of UNAS.

2. Dan maken we van een zelfstandig nw in enkelvoud, meervoud:
 vb: EL NIÑO wordt in het meervoud LOS NIÑOS
       LA NIÑA wordt in het meervoud LAS NIÑAS
 
en: EL TREN wordt in het meervoud LOS TRENES
      LA REACCIÓN wordt in het meervoud LAS REACCIONES




Slide 41 - Tekstslide

¡A trabajar!
¿Qué?  p. 9 y 10 ejercicio 4A y 1, 2 y 3
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Meta? aprender sobre los artículos



timer
15:00

Slide 42 - Tekstslide

Frases útiles para la clase
timer
10:00

Slide 43 - Tekstslide

Los deberes 
Aprender: 
Vocabulario 1 t/m 15 (achter in je boek)

Maken: 
jezelf voorstellen in een 'brief'

Evt afmaken: 
Ejercicio p. 9 opdracht 4A en 
p. 10 opdracht 1,2 en 3




Slide 44 - Tekstslide

Los deberes > un ejemplo:
➢ Begin met een begroeting.
➢ Stel jezelf voor.
➢ Zeg waar je vandaan komt.
➢ Vertel waar je woont.
➢ Vertel hoe oud je bent.
➢ Zeg ook wanneer je verjaardag is.
➢ Neem afscheid. 
Hola:

Soy Luisa Fernandéz 
Soy de los Países Bajos. 
Vivo en Rotterdam. 
Tengo once años. 
Mi cumpleaños es el dos de septiembre. 

¡Hasta luego!

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide