H9 herhalen





Herhalen van H9 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les





Herhalen van H9 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

EM-straling met een kleine golflengte heeft een ....
A
Hoge frequentie
B
Lage frequentie
C
Grote dichtheid
D
Kleine dichtheid

Slide 3 - Quizvraag

Wat denk je dat de kleur van een ster ons vertelt?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Intensiteit van de bron
* is te bepalen met opp. Planck kromme
* heeft als eenheid: 


m2W

Slide 7 - Tekstslide

Waar hangt de intensiteit van de bron van af?
A
van de temperatuur van de bron
B
van het volume van de bron
C
van de oppervlakte van de bron
D
Alle voorgaande antwoorden zijn correct

Slide 8 - Quizvraag

Vermogen/Lichtkracht
Pbron=AbronIbron=AbronσT4
Pbron=stralingsvermogen=lichtkracht(W)
Abron=oppervlaktebron(m2)

Slide 9 - Tekstslide

Waargenomen intensiteit


r = afstand tussen bron en waarnemer (m)

Iwaarn=4π(rafs)2Pbron

Slide 10 - Tekstslide

Op 3,0 m afstand van een zwarte straler meet je een intensiteit van 4,5 W/m2, hoe groot is die intensiteit op 6,0 m afstand?
A
4,5 W/m2
B
9,0 W/m2
C
2,3 W/m2
D
1,1 W/m2

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Let op!
.
Ibron=σT4
Pbron=AbronIbron=σAbronT4
Iwaarn=4π(rafs)2Pbron=4π(rafs)2(σAbronT4)
Iwaarn=4π(rafs)2(σ4π(rbron)2T4)=(rafs)2(σ(rbron)2T4)
rbronrafs!!!

Slide 13 - Tekstslide

Een zwarte straler zendt straling met een ...... golflengte uit bij een hoge temperatuur.
A
Grote
B
Kleine
C
Temperatuur en golflengte hebben geen verband

Slide 14 - Quizvraag

Alle EM-straling van sterren is op aarde waar te nemen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Als je de afstand tot een ster 3 keer zo groot maakt, dan is Pbron ......
A
3 keer zo klein
B
6 keer zo klein
C
9 keer zo klein
D
Hetzelfde als het al was

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Waar kan het emissiespectrum van de zon gezien vanaf de aarde door beïnvloed worden?
A
De afstand tot de zon
B
De andere planeten
C
De aardatmosfeer
D
Storende straling op aarde

Slide 18 - Quizvraag

Wat is er zichtbaar in
deze afbeelding?

Slide 19 - Open vraag

Welke fotonen hebben de meeste energie?
A
Ze hebben allemaal dezelfde hoeveelheid energie
B
UV-straling
C
Zichtbaar licht
D
IR-straling

Slide 20 - Quizvraag

Atoom ioniseren


Er is een bepaalde hoeveelheid energie nodig: ionisatie-energie

Het elektron bevindt zich nog in de stof
Elektron uittreden (foto-elektrisch effect)

Er is een bepaalde hoeveelheid energie nodig: de uittree-energie 

Het elektron verlaat de stof

Slide 21 - Tekstslide

"te veel energie"
Als licht te veel energie bevat, gaat het overschot naar het elektron. Die krijgt dan extra energie mee om te bewegen (kinetische energie). 

Als licht te weinig energie bevat, dan komt het elektron niet vrij (eventueel wel in een aangeslagen toestand). 

Slide 22 - Tekstslide

Rekenen aan foto-elektrisch effect
Efoton = Wu + Ekin
                                                                             Wu = uittree-energie 

Ekin = Efoton - Wu 
Ekin = h . f - Wu
y = a . x + b


Slide 23 - Tekstslide

Ekin = h . f - Wu
y = a . x + b
Snijpunt y-as = uittree-energie
Snijpunt x-as = grensfrequentie
Helling = constante van Planck

Slide 24 - Tekstslide

Waar hangt de snelheid van een elektron van af dat vrijkomt uit een stof door het foto-elektrisch effect?
A
Van de soort stof
B
Van de intensiteit
C
van het soort licht
D
van het soort licht en de soort stof

Slide 25 - Quizvraag

Bij roodverschuiving wordt de golflengte van het licht ....
A
langer
B
korter
C
geen van beide

Slide 26 - Quizvraag

Roodverschuiving
Roodverschuiving kan 3 oorzaken hebben. 

  1. Fotonen worden aangetrokken door een ster.
  2. Het heelal dijt uit. 
  3. De lichtbron beweegt van ons af (dopplereffect). 

Slide 27 - Tekstslide

3. Dopplereffect
Als de massa van de bron niet te groot is en de bron niet te ver weg staat kan je de eerste twee effecten verwaarlozen. 

Slide 28 - Tekstslide

De snelheid van een ster
v is de snelheid parallel aan de afstand naar de waarnemer.  
v=λΔλc
v: De snelheid waarmee de bron weg beweegt (m/s)
Δλ: Verandering van golflengte (m), gezien door waarnemer
λ: Uitgezonde golflengte (m)
c: Lichtsnelheid 

Slide 29 - Tekstslide

De snelheid van een ster
v is de snelheid parallel aan de afstand naar de waarnemer.  

Dit is de radiale snelheid

Slide 30 - Tekstslide

Hertzsprung-Russelldiagram
  • y-as: Stralingsvermogen uitgedrukt in het stralingsvermogen van de zon. 
  • x-as: Temperatuur. 
  • De schaal is logaritmisch.  

Slide 31 - Tekstslide

Omvang van een ster
L=σAT4
A=4πR2
L=σ4πR2T4
L: Lichtkracht of Pbron (W)
σ: Constanten van Stefan-Boltzmann
(Wm-2K-4)
A: Oppervlak (m2)
R: Straal (m)
T: Temperatuur (K)

Slide 32 - Tekstslide