Herhaling 8.1 en 8.2

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: Herhaling 8.1 en 8.2
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: Herhaling 8.1 en 8.2
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Open je boek van wiskunde op blz 56 en pak je schrift en je werkboek. 



Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je:
- wat we bedoelen met regelmaat in verhoudingstabellen
- wat een regelmatige afname is
- hoe je een grafiek kan tekenen aan de hand van een verhoudingstabel
- wat een woordformule is

Slide 4 - Tekstslide

4. Instructie

Slide 5 - Tekstslide

4. Instructie

Slide 6 - Tekstslide

Heeft deze tabel regelmaat?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Hoe hoog is de boom na 7 jaar?
A
255 cm
B
295 cm
C
335 cm
D
500 cm

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel betaalt Sanne als zij de scooter 3 uur huurt?
A
15 euro
B
30 euro
C
35 euro
D
40 euro

Slide 9 - Quizvraag

Hoe lang is de kaars na 2,5 uur branden?
A
9 cm
B
10 cm
C
12 cm
D
15 cm

Slide 10 - Quizvraag

Weet je nog wat een woordformule is?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Bert gaat met zijn gezin op vakantie. 
De kosten berekend hij met de formule:
Kosten= 50 + 60 x aantal dagen


Hoeveel zijn de kosten na 7 dagen?

Slide 12 - Tekstslide

Finn spaart elke week 5 euro en heeft al 75 euro in
zijn spaarpot.



Woordformule:Spaargeld= ........ + ...........x aantal weken

Hoeveel heeft Finn na 20 weken gespaard?

Slide 13 - Tekstslide

Vul aan:
Een woordformule is een formule waarin....
A
je woorden moet veranderen in cijfers en dan iets kan berekenen.
B
je niets zelf hoeft te doen.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Jan doet kranten.
Hij krijgt een vast bedrag van 5 euro.
Per straat krijgt hij 7 euro.
Welke formule hoort hierbij?
A
Bedrag in euro = 7 + 5 x aantal straten
B
Aantal straten = 7 + 5 x bedrag in euro's
C
Bedrag in euro = 5 + 7 x aantal straten
D
Aantal straten = 5 + 7 x bedrag in euro's

Slide 16 - Quizvraag


Bij de verdiensten van Jan hoort de formule:
Bedrag in euro = 5 + 7 x aantal straten
Welke berekening hoort er bij als Jan 6 straten loopt?

A
5 + 7 x aantal straten
B
5 + 7 x 6 = 47
C
5 + 7 x 6 = 72
D
5 x 6 +7= 37

Slide 17 - Quizvraag

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig  de herhaling opdracht 1 t/m 13 op blz 85 t/m 88.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.

timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

Huiswerk:
Groep A:                                                 Groep B:
Maandag 17 mei.                               Dinsdag 18 mei
Herhaling opdr 1 t/m 13                 Herhaling opdr 1 t/m 13 

Slide 19 - Tekstslide