hst 6 paragraaf 1 "licht en schaduw"

Hst 6.1 "Licht en Schaduw"
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hst 6.1 "Licht en Schaduw"

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
6.1.1 Je kunt voorbeelden noemen van natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
6.1.2 Je kunt schematisch lichtstralen tekenen.
6.1.3 Je kunt uitleggen hoe je voorwerpen om je heen kunt zien die zelf geen licht geven.
6.1.4 Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen.
6.1.5 Je kunt uitleggen welke schaduwbeelden ontstaan als een voorwerp verlicht wordt door één lamp of door twee lampen.

Slide 2 - Tekstslide

vandaag
Start Hoofdstuk 6 blz. 70 Boek B
filmpje over licht en schaduw
intro
direct, indirect en diffuus licht
extra informatie
aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Licht en schaduw.......
Waar denk je dan aan?

Slide 4 - Woordweb

Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. 
Selecteer de juiste lichtbron in de tweede kolom. 

spaarlamp
bliksem
kaars
ster
zaklamp
zon
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
natuurlijke lichtbron
natuurlijke lichtbron
natuurlijke lichtbron

Slide 5 - Sleepvraag

Welke lichtbronnen zijn direct en welke indirect. Sleep het antwoord naar de goede plek
kunstmatige lichtbron
natuurlijke lichtbron
Zon
tl-buis
brandende lucifer
kaars
ster

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Video

Lichtstralen lopen in...?
A
rechte lijnen
B
kromme lijnen
C
in 1 richting
D
ronde lijnen

Slide 8 - Quizvraag

Wat gebeurt er met lichtstralen die niet worden teruggekaatst?
A
Ze verdwijnen
B
Ze veranderen van kleur
C
Ze worden geabsorbeert
D
Dat gebeurt niet, al het licht wordt teruggekaatst

Slide 9 - Quizvraag

Intro
In het donker zie je bijna niets. Alleen als er licht van een voorwerp in je ogen valt, kun je dat voorwerp zien. De meeste voorwerpen geven zelf geen licht, daardoor kun je ze in het donker vaak niet goed zien.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Direct licht =
licht dat direct op het voorwerp valt
Indirect licht = licht dat via het voorwerp in het oog valt
Diffuus licht = licht dat alle kanten op wordt gekaatst.

Slide 12 - Tekstslide

Dit is een vorm van:
A
Direct licht
B
Indirect licht
C
Diffuus licht

Slide 13 - Quizvraag

Dit is een vorm van
A
Direct licht
B
Indirect licht
C
Diffuus licht

Slide 14 - Quizvraag

Dit is een vorm van:
A
Direct licht
B
Indirect licht
C
Diffuus licht

Slide 15 - Quizvraag

Wat is diffuus licht?
A
Licht dat direct van de bron in jouw ogen komt
B
Licht dat wordt weerkaatst en dan in jouw ogen komt
C
Licht dat door een voorwerp verspreid wordt

Slide 16 - Quizvraag

Lichtbronnen
Een voorwerp dat zelf licht geeft = lichtbron

Kunstmatige lichtbronnen
Natuurlijke lichtbronnen 

Slide 17 - Tekstslide

Lichtstralen 

Slide 18 - Tekstslide

Lichtstralen teruggekaatst

Slide 19 - Tekstslide

Schaduwbeelden maken
Als een voorwerp het licht van de lichtbron tegenhoudt, ontstaat er een schaduw. Dat is een gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen 
 

Schaduw ontstaat als licht wordt tegengehouden.

Slide 20 - Tekstslide

Omdat licht langs rechte lijnen beweegt, kun je op een eenvoudige manier de schaduw van een voorwerp tekenen.   

1 Teken de lichtstralen die net niet door het voorwerp tegengehouden worden (de ‘randstralen’).   

2 Kleur het gebied achter het voorwerp dat tussen de twee randstralen in ligt. Dit is het gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen: het schaduwgebied.
Zo teken je de schaduw van een voorwerp.

Slide 21 - Tekstslide

Kernschaduw en halfschaduw
Als een voorwerp door één klein lampje wordt verlicht, krijg je een duidelijk schaduwbeeld. De overgang van licht naar donker is scherp. Als een voorwerp door twee lampjes wordt verlicht, ontstaan er twee schaduwbeelden. 
 

De schaduw van een hand die door twee lampjes wordt verlicht.

Slide 22 - Tekstslide

Kernschaduw
Het licht van de twee lampjes kan hier niet komen.

Halfschaduw   
Hier kan het licht van het ene lampje wel komen, maar van het andere lampje niet. 
Zo ontstaan kernschaduw en halfschaduw.

Slide 23 - Tekstslide


Wat is een kernschaduw?
A
een schaduw waar alle lichtbronnen op schijnen
B
een schaduw waar niet alle lichtbronnen op schijnen
C
een schaduw waar geen enkele lichtbron op schijnt

Slide 24 - Quizvraag

Welke gedeelte van de tekening is een kernschaduw?
A
B
C
A
A
B
B
C
C

Slide 25 - Quizvraag

aan de slag
lezen  6.1 blz. 70 t/m 72
maken vraag 1 t/m 14 blz. 73 t/m 76

Slide 26 - Tekstslide

Halfschaduw
Kernschaduw

Slide 27 - Tekstslide