Grootheden en eenheden 1.3 en 1.4

Grootheden en Eenheden 
Lengte, gewicht en tijd
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grootheden en Eenheden 
Lengte, gewicht en tijd

Slide 1 - Tekstslide

Baby
Om de gezondheid van een baby in de gaten te houden, is het belangrijk om het gewicht te weten.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht
  • In welke eenheid is het gewicht aangegeven?

  • Hoeveel gram weegt de baby? Hoe bereken je dit?

  • Na een week weegt de baby 300 gram meer. Hoeveel kg weegt de baby dan? Hoe bereken je dit?

  • Na een jaar weegt het kind 9,8 kg. Hoeveel gram is dat? Hoe heb je dit berekend?

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Je leert:                                                                 
  • rekenen met gewichtsmaten.
  • Rekenen met lengtematen
  • JTijdseenheden omrekenen.
  • Je leert het tijdsverschil tussen twee tijden berekenen.
  • Je leert tijd noteren.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
  • Is de lengte van de Waalbrug meer of minder dan 1 km?

  • Is de hoogte van de brug meer, minder of gelijk aan 60 meter?

  • Is de overspanning van de boog meer of minder dan 1 km?

Slide 6 - Tekstslide

  • Sem gaat op vakantie op 24 augustus en komt op 11 september weer terug.

  • Hoeveel dagen is Sem op vakantie?

  • Hoeveel weekenden is hij weg?

  • Hoeveel dagen duurt een weekend?

  • Hoeveel uren zijn dat?

Slide 7 - Tekstslide

Uitwerking:
  • Sem is 19 dagen op vakantie.

  • Hij is 3 weekenden weg.

  • Weekend = 2 dagen, 2 × 24 = 48 uren

    Tip: vraag naar hoeveel minuten in een uur en hoeveel seconden in een minuut, hoeveel seconden in een uur. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide