§2.4 Kustvormen

§2.4 Kustvormen deel 1

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§2.4 Kustvormen deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: 
  • Leerdoelen 
  • Paar vragen herhaling 2.3 Het stroomgebied van de Rijn 
  • Uitleg 2.4 (deel 1)
  • Opdrachten 2.4 (deel 1) 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 3 - Tekstslide

Beschrijving van de openingsfoto

Cliffs of Moher

Kustgebieden veranderen voortdurend. Door de kracht van de golven en de getijden worden kusten afgebroken en sediment verplaatst. Op de plekken waar het sediment wordt afgezet, groeit de kust juist weer aan.

Lesdoelen 2.4 Kustvormen: 
Aan het einde van de les kan je:
  • Opnoemen welke 3 factoren de hoogte en kracht van golven bepalen 
  • Uitleggen waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(herhaling 2.3)

Debiet & Regiem.
Welke uitspraak is niet waar?
A
Debiet = hoeveelheid water die een rivier verwerkt.(m3 per seconde).
B
Regiem = schommelingen in de waterafvoer.
C
Regenrivieren hebben een gelijkmatiger afvoer dan gemengde rivieren.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Herhaling 2.3)

Als het debiet van de rivier sterk wisselt is er sprake van een onregelmatig regiem.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(herhaling 2.3)

Verval per kilometer noem je het verhang
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(herhaling 2.3)

Het verval is 1000meter en de lengte van de rivier is 1000kilometer. Wat is het verhang?
A
10 meter per kilometer
B
0,1 meter per kilometer
C
1 meter per kilometer
D
100 meter per kilometer

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

§2.4 Kustvormen deel 1
Eerst: samen lezen 



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee geeft en neemt
Door golven en getijden breekt onze kust af en groeit op andere plekken weer aan

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Golven
Golf = Rimpel in het water die meestal wordt veroorzaakt door de wind die over het wateroppervlak waait.

Hoogte en kracht van golf hangt af van:
1. Kracht van wind
2. Periode die de wind waait
3. Afstand die de golven al hebben afgelegd

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Golven
Branding = plek waar de golven breken

Kust kan worden afgebroken of opgebouwd. = Afhankelijk van terugstroom.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee 
Duinen
Op het stand waait het regelmatig flink. Het zand wordt meegenomen door de wind. Wanneer het zand, achter een stukje hout, gras of aangespoelde rommel, blijft hangen ontstaat daar langzaam aan een duin.
Strand
De zee spoelt het strand op. In het zeewater zit zand. 
Elke keer, wanneer het zeewater het strand op spoelt, laat zee de weer een laagje zand achter, dit noemen ze aanslibben.
Branding
De stroming van de zee neemt af. De golven brenken in het ondiep water. Zand sedimenteerd, hierdoor onstaan zandbanken. Wanneer het zand van boven water komt, kan dit opwaaien.
Aanslibbingskust
Kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst. (Sedimentatie)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee neemt
Afbraakkust
Kust waarbij het wegslaan van materiaal, door zeewater, overheerst. (Erosie)
Klif
De klif heeft zacht gesteente, vaak kalksteen. De zee beukt, erodeert tegen de klif aan. Hierdoor onstaan scheuren en grotten in de klif.
Boog
De zee erodeert de grot steeds verder uit tot dat er een boog ontstaat
Pilaar
Wanneer de boog instort onstaat er een pilaar. Deze staat vaak stukje verder in zee. De zee erodeert ook de pilaar. In de foto is de pilaar al weg geerodeert.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbraakkust/klifkust
  • Kust bestaat uit harder en zachter gesteente.
  • Golf komt tegen kust aan
  • Zachte gesteente erodeert sneller weg dan harde gesteente
  • Kust krijgt uitsteeksels

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over een klifkust?
A
Meer sedimentatie dan erosie
B
Erosie en sedimentatie zijn in evenwicht.
C
Meer erosie dan sedimentatie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke
soort kust?
A
Afbraakkust
B
Aanslibbingskust
C
Vervalkust
D
Verhangkust

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoogte van de golven hangen af van? (3 oorzaken)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over een duinenkust?
A
Meer sedimentatie dan erosie
B
Erosie en sedimentatie zijn in evenwicht.
C
Meer erosie dan sedimentatie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort kust is een waddenkust?
A
Afbraakkust
B
Aanslibbingskust
C
Vervalkust
D
Verhangkust

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten 2.4
  • Maak opdracht 1 & 5 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§2.4 Kustvormen deel 2



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(herhaling 2.3)

Debiet & Regiem.
Welke uitspraak is niet waar?
A
Debiet = hoeveelheid water die een rivier verwerkt.(m3 per seconde).
B
Regiem = schommelingen in de waterafvoer.
C
Regenrivieren hebben een gelijkmatiger afvoer dan gemengde rivieren.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Herhaling 2.3)

Als het debiet van de rivier sterk wisselt is er sprake van een onregelmatig regiem.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(herhaling 2.3)

Verval per kilometer noem je het verhang
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(herhaling 2.3)

Het verval is 1000meter en de lengte van de rivier is 1000kilometer. Wat is het verhang?
A
10 meter per kilometer
B
0,1 meter per kilometer
C
1 meter per kilometer
D
100 meter per kilometer

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 2.4 Kustvormen (2)
Aan het einde van de les kan je:
  • Uitleggen hoe een afbraakkust wordt gevormd;
  • Uitleggen waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee breekt af
Afbraakkust: Er gaat meer zand weg dan dat erbij komt.

Terugstroom bepaalt of de kust opbouwt of niet.
Bij een afbraakkust veel zand mee teruggenomen de zee in.

Voorbeeld afbraakkust: klifkust




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbraakkust

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De zee bouwt op: 
een aanslibbingskust
  • Bijv. de Nederlandse kust 
  • Golven glijden de kuststrook op en zand wordt afgezet. 
  • Er ontstaan strandwallen. 
  • Als deze droog staan neemt de wind dit zand mee. 
  • Hierdoor ontstaan kustduinen. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over een klifkust?
A
Meer sedimentatie dan erosie
B
Erosie en sedimentatie zijn in evenwicht.
C
Meer erosie dan sedimentatie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke
soort kust?
A
Afbraakkust
B
Aanslibbingskust
C
Vervalkust
D
Verhangkust

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over een duinenkust?
A
Meer sedimentatie dan erosie
B
Erosie en sedimentatie zijn in evenwicht.
C
Meer erosie dan sedimentatie

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort kust is een waddenkust?
A
Afbraakkust
B
Aanslibbingskust
C
Vervalkust
D
Verhangkust

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwering
Erosie
Sedimentatie

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opbouwende golven
Afbrekende golven

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat begint hier te ontstaan?
A
Aanslibbingskust
B
Duinen
C
Zandbank
D
Zandsteen

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke heeft geen invloed op hoe groot golven worden?
A
De tijd dat de wind waait
B
De kracht van de wind
C
De richting van de wind
D
De afstand die de golven hebben afgelegd

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies