BS 2.3 weefsels (h/v), 2,6(m/h)

  1. Welkom! 
  2. Doe je jas uit en tas van tafel
  3. Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij 
  4. Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld. 
timer
2:00
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  1. Welkom! 
  2. Doe je jas uit en tas van tafel
  3. Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij 
  4. Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld. 
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je weten voor de toets
  • Basisstof 1: betekenis organen en alle orgaanstelsels met functies 
  •  Basisstof 2: de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven en orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.
  • Basisstof 3:  Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Binnenkomst (5 min)
  • Terugblik (5 min)
  • Lesdoelen
  • Uitleg basisstof 2 (10 min)
  • Opdrachten/ controle spullen (10 min)
  • Nabespreken (10 min)
  • afsluiten (5 min) 

Slide 3 - Tekstslide

Hiernaast zie je een orgaanstelsel. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 4 - Quizvraag

Hiernaast zie je een orgaanstelsel van een hond. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Skelet
D
Verteringsstelsel

Slide 5 - Quizvraag

Heeft een kip organen? En heeft een worm organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een worm heeft organen
C
Een kip en een worm hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen

Slide 6 - Quizvraag


Hoe heet nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Leerdoelen 

  1. Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  2. Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

organisme
Een mens bestaat uit wel 30 biljoen cellen

Slide 11 - Tekstslide

orgaan
Een deel van een organisme met één of meerdere functies

Slide 12 - Tekstslide

weefsel
groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 13 - Tekstslide

Cellen
  • Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

  • Alles wat leeft bestaat uit cellen.

  • Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 14 - Tekstslide

Cellen van een ui (plant)
Cellen van een mens (dier)

Slide 15 - Tekstslide

Weefsels van mensen
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie 
= weefsel

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. 

Slide 16 - Tekstslide

Cellen, hoe zien ze eruit?
De vorm van een cel heeft te maken met zijn functie

Slide 17 - Tekstslide

Weefsels: welke weefsels heeft een plant?

Slide 18 - Tekstslide

Weefsel in een blad
  • Wat is een weefsel? 
  • 4 weefsels in een blad:  
  1. opperhuid
  2. nerf
  3. bladmoes
  4. huidmondje

Slide 19 - Tekstslide

Weefsels van mensen
Een orgaan bestaat uit verschillende soorten 
weefsels 

Slide 20 - Tekstslide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.
Organen zijn opgebouwd uit weefsels

Slide 21 - Tekstslide

Tussencelstof
In weefsels tussen cellen zit tussencelstof -> verschilt per weefsel

Botweefsel heeft stevige, harde tussencelstof
Spierweefsel heeft flexibele tussencelstof

Slide 22 - Tekstslide

Verschillende weefsels
Elk orgaan bestaat uit meerdere weefsels

Slide 23 - Tekstslide

Jaarringen
Cambium: maakt nieuw hout.
Cambium zit bij de schors.
Waar zit dus het oudste en 
waar het nieuwste hout?
Verschil houtcellen uit het voorjaar 
en uit de zomer.

Slide 24 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 25 - Tekstslide

Geef de betekenis van deze begrippen 
  • orgaan
  • orgaanstelsel
  • hoofdwortel
  • zijwortel
  • wortelharen
  • wortelstelsel
  • mineralen
  • vaten
  • vatenstelsel

  • reservestoffen
  • stengel
  • houtachtige planten
  • kruidachtige planten
  • bladsteel
  • bladschijf
  • nerven
  • bladmoes
  • vaatbundel
  • cellen
  • cytoplasma
  • celmembraan
  • celkern
  • kernmembraan
  • celwand
  • vacuole
  • plastiden
  • bladgroenkorrels
  • kleurstofkorrels
  • zetmeelkorrels
  • celorganellen

Slide 26 - Tekstslide

Ik heb de uitleg begrepen
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag 
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 8 van basisstof 3
  • Hoe? Zelfstandig 
  • Hulp? Na 5 minuten (Steek je vinger op) 
  • Tijd? Tot het einde van de les
  • Klaar? Schrijf de begrippen van basisstof 3 in je begrippenschrift. 
  • Huiswerk = opdracht 1 t/m 8
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open vraag

Met welk onderdeel van het blad regelt de plant de wisseling van gassen en de verdamping van water?
A
Opperhuid
B
De hele plant
C
De huidmondjes
D
Het blad

Slide 31 - Quizvraag

Wat staat op volgorde van groot naar klein?
A
weefsels, organen, organisme, cellen
B
organisme, organen, weefsels, cellen
C
organisme, cellen, weefsels, organen
D
cellen, weefsels, organen, organisme

Slide 32 - Quizvraag

Wanneer is de lichte jaarring gemaakt?
A
Zomer/lente
B
Herfst
C
Winter
D
Een heel jaar

Slide 33 - Quizvraag

Waar kun je de jongste jaarring in de stam van een boom vinden?
A
Aan de binnenkant.
B
Aan de buitenkant.

Slide 34 - Quizvraag

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 35 - Quizvraag

Hoe heet het groene weefsel in een plant?
A
bladmoes
B
bladschijf
C
steel
D
oksel

Slide 36 - Quizvraag

Een blad is een onderdeel van een plant. Is dit deel een organisme, orgaan, weefsel of een cel?

A
Organisme
B
Orgaan
C
Weefsel
D
Cel

Slide 37 - Quizvraag

Wat is een orgaan?
A
Een deel van een organisme met een of meer functies
B
Een deel van het menselijk lichaam met een of meer functies
C
Groep weefsels met dezelfde functie
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 38 - Quizvraag

Welk weefsel in het menselijk lichaam is het stevigst?
A
Bindweefsel
B
Beenweefsel
C
Kraakbeenweefsel
D
Spierweefsel

Slide 39 - Quizvraag

Evaluatie leerdoelen 

  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 40 - Tekstslide

Dierenrijk
Organen bestaan uit weefsel.
Voorbeelden van weefsel zijn:
beenweefsel, spierweefsel en 
zenuwweefsel.

Slide 41 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?
Weefsel
Cel
Orgaan
Orgaanstelsel 

Slide 42 - Tekstslide

Jaarringen
brede jaaringen  
smalle jaarringen

Slide 43 - Tekstslide

Jaarringen

Slide 44 - Tekstslide

Uit hoeveel cellen bestaat het menselijk lichaam ongeveer?

Slide 45 - Woordweb