TH 5.2 Handel in de Oost en de West

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

5.2 Handel in de Oost en de West

Vorige les

In de vorige les hebben jullie geleerd over de handel en de nijverheid in de Republiek.

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen waarom kooplieden gingen samenwerken in een compagnie, en twee bijzondere kenmerken van de VOC en WIC noemen.
  
• Je kunt uitleggen waarom Europeanen op grote schaal in slaven handelden.
  
• Je kunt beschrijven wat er gebeurde met mensen die tot slaaf waren gemaakt.

Wat is een compagnie?

Kooplieden werkten samen → minder risico, meer geld

Compagnie = handelsbedrijf met investeerders (aandeelhouders)

Begrip: VOC = Verenigde Oost-Indische Compagnie

 VOC

• Opgericht in 1602, handelde in specerijen (Indonesië, Azië)
• Had eigen schepen, forten, zelfs een leger
• Machtige onderneming → grootste van de wereld toen

Kenmerken: monopolie op handel in Azië, militair geweld

WIC

Opgericht in 1621 → West-Indische Compagnie

Richtte zich op Amerika, Afrika, slavenhandel

Verdiende aan suiker, tabak, slaven en piraterij

Begrip: WIC = West-Indische Compagnie

Wat is een wereldeconomie?

Handel over de hele wereld verbonden

Goederen (zoals suiker, koffie, slaven, goud) over oceanen

Begrip: Wereldeconomie

De driehoekshandel

1. Europa → Afrika: wapens, stoffen

2. Afrika → Amerika: mensen tot slaaf gemaakt

3. Amerika → Europa: suiker, tabak, katoen

Slavernij

Tot slaaf gemaakte mensen werden gevangen, verkocht en vervoerd

Slechte omstandigheden op slavenschepen

Moesten hard werken op plantages zonder rechten

Samenvatting

• VOC en WIC = grote handelsbedrijven
• Kooplieden werkten samen om risico te delen
• Europese handel werd een wereldeconomie
• Slaven werden onderdeel van de driehoekshandel

Slavernij was zwaar en onmenselijk

Jullie gaan lezen en maken

paragraaf 5.2