Les 2 H 2.1 Micro en macro

Hst. 2 Bouwstenen van stoffen


Pak je Ipad en ga naar hoofdstuk 2 paragraaf 1. 

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst. 2 Bouwstenen van stoffen


Pak je Ipad en ga naar hoofdstuk 2 paragraaf 1. 

Slide 1 - Tekstslide

Hst. 2 Bouwstenen van stoffen
Vandaag:

- Paragraaf 1 + 2
- Werken aan huiswerk


Slide 2 - Tekstslide

Hst. 2 Bouwstenen van stoffen
Herhaal paragraaf 1 + lees paragraaf 2 t/m symbolen van atoomsoorten
- 5 min. in stilte. 
- 5 min. om te overleggen.
- Uitleggen aan de klas. 

Klaar met lezen? begin aan opdrachten paragraaf 2
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Evaluatie Leerdoelen
Je kunt
  •  uitleggen wat het micro en macroniveau is
  • uitleggen dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan
  • zien hoe de verschillende fases er op microniveau uitzien
  • verschil op microniveau tussen zuivere stoffen en mengsels benoemen
  • uitleggen waarom in de scheikunde modellen nodig zijn

Slide 5 - Tekstslide

2.1 Macro- en microniveau

Slide 6 - Tekstslide

Stoffen <-> moleculen <-> atomen
Stoffen bestaan uit moleculen

Moleculen bestaan weer uit nog kleinere
deeltjes: atomen

Atomen zijn opgebouwd uit nog kleinere
deeltjes en dat leer je in §2.4

Slide 7 - Tekstslide

Twee verschillende soorten stoffen
Niet-ontleedbare stof: Het molecuul bestaat uit maar ÉÉN atoomsoort. vb 

Ontleedbare stof / verbinding: Het molecuul bestaat uit 2 of meer verschillende atoomsoorten.

Slide 8 - Tekstslide

ontleedbare stof / niet ontleedbare stof
Zoals je ziet, kunnen moleculen uit meerdere atoomsoorten bestaan (figuur a en b). 
Je noemt de bijbehorende stof dan een verbinding, ook wel ontleedbare stof genoemd. 
Als een molecuul maar uit één soort atomen bestaat, zoals in figuur c, dan is de bijbehorende stof een niet-ontleedbare stof.

Slide 9 - Tekstslide

atoom of molecuul
Een molecuul bestaat uit atomen.
Doordat er 118 atoomsoorten (elementen) zijn, 
kun je oneindig veel moleculen maken.

Elke atoomsoort heeft een eigen naam en een 
symbool.
Een symbool bestaat uit één of twee letters. 
De eerste letter is altijd een hoofdletter 
en de tweede, als die er is, een kleine letter. 

Slide 10 - Tekstslide

deze moet je kennen

Slide 11 - Tekstslide

§2.2 Periodiek systeem
Je leert:
  • dat moleculen uit atomen bestaan
  • de belangrijkste atoomsoorten en hun symbolen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hiernaast zie je de 3 fasen van water (vast, gas, vloeibaar) welke voorstelling is micro- en welke is macro-niveau?
A
Boven= microniveau onder = macroniveau
B
Boven = macroniveau onder = microniveau

Slide 14 - Quizvraag


Liza maakt een suspensie en ziet dat de vaste deeltjes naar beneden zakken.
A
Microniveau
B
Macroniveau

Slide 15 - Quizvraag


A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 16 - Quizvraag

Als je de formule van water opschrijft, beschrijf je de stof dan op macro - of op micro-niveau?
A
macroniveau
B
microniveau

Slide 17 - Quizvraag

Macro en micro:
De stofeigenschap kleur is een stofeigenschap op macro niveau.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag


Is de blauwe kleur
een waarneming op micro
of macro niveau?
A
microniveau, want je kunt de kleur zien met het blote oog
B
macroniveau, want je kunt de kleur zien met het blote oog
C
microniveau, want zout is heel klein
D
macroniveau, want zoutkorrels kun je voelen

Slide 19 - Quizvraag

Koperdraad is buigzaam
Is dit een voorbeeld van micro of macro niveau?
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 20 - Quizvraag

Water deeltjes gaan uit elkaar bij het verdampen.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 21 - Quizvraag

Micro of macro-niveau:

De deeltjes van water liggen stil tegen elkaar aan.
A
Microniveau
B
Macroniveau

Slide 22 - Quizvraag

Als we kijken naar de eigenschappen van een stof die je met het blote oog kunt waarnemen dan...
A
Kijken we naar de stof op microniveau
B
Kijken we naar de stof op macroniveau
C
Gaat het over natuurkunde in plaats van over scheikunde
D
Zowel macro als micro niveau.

Slide 23 - Quizvraag

Water bevriest.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 24 - Quizvraag

Deeltjesmodel
  • Elke stof bestaat uit moleculen 
  • Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen 
  • Moleculen trillen bijna altijd!
              Hoe hoger de temperatuur,
                                  hoe sneller ze trillen of gaan bewegen  

Slide 25 - Tekstslide

0

Slide 26 - Video

Verklaar het verschil tussen warm en koud water met het deeltjesmodel
A
Moleculen bewegen sneller in koud water
B
Moleculen bewegen sneller in warm water

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk
Maak:
opdrachten paragraaf 2



Slide 28 - Tekstslide

Evaluatie Leerdoelen
Je kunt
  •  uitleggen wat het micro en macroniveau is
  • uitleggen dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan
  • zien hoe de verschillende fases er op microniveau uitzien
  • verschil op microniveau tussen zuivere stoffen en mengsels benoemen
  • uitleggen waarom in de scheikunde modellen nodig zijn

Slide 29 - Tekstslide

Modellen en simulaties
Model: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, bijvoorbeeld de vergroting van moleculen in een tekening. 

Simulatie: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid met bewegende beelden. Bijvoorbeeld de verandering van de vaste fase naar de vloeibare fase. 

Slide 30 - Tekstslide

Molecuulrooster
Nette stapeling moleculen
Alleen bij vaste stof
Moleculen zijn geordend in een rooster

Bij overgang naar vloeistof wordt 
rooster verbroken

Slide 31 - Tekstslide

Op 2 van de 4 stoffen van het
practicum staat dit symbool.
Wat is de betekenis?

Slide 32 - Open vraag

De geur van een geurkaars
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 33 - Quizvraag


A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 34 - Quizvraag

De moleculen trillen op een vaste plaats in het molecuulrooster.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 35 - Quizvraag

De temperatuur van kraanwater is 16 graden Celsius
A
Macro
B
Micro

Slide 36 - Quizvraag

Koperdraad is buigzaam
A
Macro
B
Micro

Slide 37 - Quizvraag


A
Macro
B
Micro

Slide 38 - Quizvraag