H6.1 Theorie A Periodiek verbanden

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Welkom

Programma

• Voorkennis: Machten en wortel
• Uitleg 6.1 Periodiek verband (30 min)
  
• Opdrachten maken (20 min)
  
• Herhaling met de vragen (30 min)
  
• Afsluiting 

Programma

Pak jouw: 

boek + schrift + 

pen + 

rekenmachine

3​4​​

Macht

Exponent

Grondtal

En hoe noemen we de 6?

6​5​​

1. Macht
2. Grondtal
3. Grondgetal
4. Exponent

Hoe noemen we de 5?

6​5​​

1. Macht
2. Grondtal
3. Grondgetal
4. Exponent

Wat weet je van rekenen met wortels?

1. √​(110)​​​=11
2. √​(−36)​​​=−6
3. √​(2500)​​​=50
4. −√​(36)​​​=−6

Rekenvolgorde

1.

2.

3.

4.

Haakjes wegwerken

Vermenigvuldigen en delen. (L naar R)

Optellen en aftellen (L naar R)

Machten, Kwadrateren en worteltrekken.

Rekenvolgorde

  Rekenvolgorde:

1. Haakjes wegwerken
2. Machten, Kwadrateren en worteltrekken
3.   x   en   :   
4.   +   en  -   

Bereken met tussenstappen

zonder rekenmachine

√​16+9​​​+2​​​​​⋅​​​​​33=

Bereken met tussenstappen

zonder rekenmachine

√​16+9​​​+2​​​​​⋅​​​​​33=

√​(16+9)​​​+2​​​​​⋅​​​​​33

Bereken met tussenstappen

zonder rekenmachine

​5​​45+180​​−3

Bereken met tussenstappen

zonder rekenmachine

​5​​45+180​​−3

=​5​​225​​−3

Huiswerk

Maken van H6:

Huiswerk H6 Voorkennis  blz: 8 en 9

opdrachten: 1 t/m 9

6.1 Periodiek verband

Terugkerend patroon

• Periode
• Max
• Min

Periodiek verband

Periodiek verband

Hoe herken je een periodiek verband?

De grafiek van een periodiek verband kun verdelen in stukjes die zich steeds herhalen.

Welke grafieken hiernaast zijn periodiek? 

De periode van grafiek A is ...

De periode van grafiek C is ...

Aan de slag

Blz: 10 t/m 13

Maken 1 t/m 5

Herhaling

Bij deze grafiek
hoort een ........

1. Kwadratisch verband
2. Lineair verband
3. Periodiek verband
4. Omgekeerd evenredig verband

Hoort deze grafiek bij een periodiek verband?

1. Ja
2. Nee

In de figuur hiernaast zie je de grafiek van een periodiek verband. Hierin is t in weken.

Lees de periode af en typ in.

Hoeveel seconde is de periode?

1. 1,5
2. 3,5
3. 5
4. 10

Hoeveel seconden duurt 1 periode?

1. 30
2. 90
3. 120
4. 60

De periode is hier .... seconden

1. 2,5
2. 2
3. 2,25
4. 5

Wat voor soort verband hoort er bij deze grafiek?

1. Wortel verband
2. Kwadratisch verband
3. Lineair verband
4. Periodiek verband

Wat is de periode van deze grafiek?

1. 0,5
2. 1,0
3. 1,5
4. 2,0

Wat is het minimum van deze grafiek?

1. 1
2. 2
3. 3

Wat is het maximum van deze grafiek?

1. 1
2. 2
3. 3

bereken de periode

Wat is de periode?

Hoeveel minuten duurt 1 periode?

zijn er nog vragen?

Het huiswerk:

 6.1-->1,2,3,4

Werkbladen

Deze les niet af? Dan wordt het huiswerk 

voor de volgende week.

Vergeet niet om je huiswerk te maken!

Tot de volgende les