Brongebruik: Relevantie, betrouwbaarheid en representativiteit

Vaardigheden
Betrouwbaarheid, bruikbaarheid, representativiteit
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vaardigheden
Betrouwbaarheid, bruikbaarheid, representativiteit

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les:
  •  weet je hoe je een bron kan analyseren op betrouwbaarheid, bruikbaarheid en representativiteit
  • weet je hoe je een bronvraag op de toets kan aanpakken

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
Wat weet je al over bronnen en het gebruik ervan bij geschiedenis?
Bronnen

Slide 3 - Woordweb

Bronmateriaal selecteren
Op het examen krijg je bronnen. Over die bronnen worden verschillende historische vragen gesteld. Je moet echter ook in staat zijn bronmateriaal te selecteren.

Geschiedenis is altijd gebaseerd op een interpretatie van verschillende overblijfselen uit het verleden. (bronnen)

Slide 4 - Tekstslide

Drie soorten selectie
1.  Relevantie of bruikbaarheid
2. Betrouwbaarheid
3. Representativiteit

Voor iedere vorm van selecteren moet je andere vragen stellen om tot een juiste oplossing te komen.

Slide 5 - Tekstslide

Bruikbaarheid/ relevantie
De centrale vraag hierbij is:
Een (examen)vraag die wil weten of de bron bruikbaar is meestal zo opgebouwd dat ze je een onderzoeksvraag geven en jij moet aangeven of de informatie uit de bron inderdaad bruikbaar is voor je onderzoeksvraag.

Dus geeft de tekst/ beeldbron informatie die ik kan gebruiken voor de onderzoeksvraag?

Het draait bij bruikbaarheid altijd om de inhoud van de bron!

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen: info bruikbaarheid/relevantie?
Info bron: Arjen is goed in voetballen 
Onderzoeksvraag:
- Is Arjen goed in CKV? 


Info bron: Arjen is goed in het organiseren van zijn werk en privé.

Onderzoeksvraag:
- Zou Arjen zelf een tijdsplanning kunnen maken voor de SE week?

Slide 7 - Tekstslide

Formuleer zoveel mogelijk vragen die je kunt stellen om achter de bruikbaarheid van een vraag te komen!

Slide 8 - Open vraag

Hulpvragen voor bepalen relevantie/bruikbaarheid
  • Heeft de bron te maken met het onderwerp?
  • Welke raakvlakken zijn er met het onderwerp?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Kloppen de personen uit de bron met de tijd die je onderzoekt?
  • Voegt deze bron iets toe aan wat je al weet over die periode/ persoon/gebeurtenis?
  • Is er sprake van partijdigheid/ eenzijdigheid in de tekst?
  • Past de bron bij de vraagstelling/ onderzoek?

Slide 9 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
De centrale vraag hier is:
Kunnen de gegevens feitelijk waar  zijn?

Bij betrouwbaarheid kijk je vooral naar de oorsprong van de bron.

Slide 10 - Tekstslide

Nazipropaganda uit de jaren '20 en '30. 

Slide 11 - Tekstslide

Formuleer zoveel mogelijk vragen om achter de betrouwbaarheid van een bron te komen.

Slide 12 - Open vraag

Hulpvragen om betrouwbaarheid te bepalen
  • Wie is de maker van de bron?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Hoeveel tijd zit er tussen het maken van de bron en de gebeurtenis?
  • Wat is de standplaatsgebondenheid van de maker?
  • Zijn er concrete feiten benoemd?
  • Is het stuk bedoeld voor publicatie of niet?
  • Waar/ waarin is het stuk gepubliceerd? 
  • Staat er achter het stuk informatie over de maker?
  • Bevat de bron feiten of meningen?

Slide 13 - Tekstslide

Representativiteit
Centrale vraag:
Is de mening van de maker van de bron/ inhoud van de bron typerend voor de periode waarin het zich afspeelt of voor bepaalde groepen mensen?
Bij representativiteit maak je een vergelijking .

Het draait bij representativiteit over de mening/ houding van mensen. Hierbij kijk je naar de inhoud van de bron maar ook naar de standplaatsgebondenheid van de maker.

Slide 14 - Tekstslide

Representativiteit
Uitspraken van Thierry Baudet over de coronacrisis. 
'Er is geen coronacrisis, het is een gewone griep'

Zijn deze uitspraken representatief voor hoe de Nederlandse regering aankijkt tegen de coronacrisis

Slide 15 - Tekstslide

Formuleer vragen die je nodig hebt om achter de representativiteit van een bron te komen

Slide 16 - Open vraag

Hulpvragen bij representativiteit
  • Past de opvatting bij tijdgenoten?
  • Denken andere mensen er ook zo over?
  • Past de opvatting bij het algemeen geldende beeld?
  • Past het bij de kenmerken van de periode?
  • In hoeverre is er sprake van afwijkend gedrag/ mening etc. van wat je weet over die tijd?
  • Wat is de politieke/ religieuze kleur van de maker?

Slide 17 - Tekstslide


Een bronvraag als poetsvraag
Op de volgende slide staat een afbeelding. Voor het werken met bronnen is het belangrijk eerst goed te kijken naar de bron. Ga naar de volgende slide en beantwoordt de vraag aldaar.
Om achter de betekenis van een bron te komen, is het van belang vragen te stellen. Door goede vragen kan een bron veranderen in bewijs.

Slide 18 - Tekstslide

stap 1: afkomst
probeer de volgende vragen te beantwoorden over de bron:
- wie heeft deze bron gemaakt / wie zou het kunnen hebben gemaakt?
- wat voor soort bron is dit?
- hoe werd deze bron gemaakt?
- waar en wanneer werd deze bron gemaakt?
de afbeelding
Bekijk de afbeelding hier.

Slide 19 - Open vraag

Bekijk de afbeelding goed en schrijf op wat je allemaal ziet. Doe dit zo objectief mogelijk, ga dus niet uitleggen wat je ziet. Klik op de afbeelding:

Slide 20 - Open vraag

geschiedenis schrijven
probeer nu het verhaal bij de afbeelding te schrijven. In een verhaal ga jij interpreteren (= je gaat opschrijven wat jij denkt dat er gebeurd is.)

Slide 21 - Open vraag

Ik begrijp nu beter wat bedoeld wordt met vaardigheden bij geschiedenis.
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Ik ben nu beter voorbereid op (toets-)vragen met bronnen
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag