Indexcijfers: inleiding, enkelvoudig en omzetten in een waarde, 28-02-2022

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
15 minuten: aan het werk!
5 minuten: pauze
35 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
commerciële calculatiesMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
15 minuten: aan het werk!
5 minuten: pauze
35 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Tekstslide

Indexcijfers

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen:
- Ik kan werken met indexcijfers.
- Ik kan aan de hand van indexcijfers vergelijkingen maken.

HUISWERK: Opdracht 1 t/m 5
Indexcijfers

Slide 3 - Tekstslide

Indexcijfers
Indexcijfers zijn verhoudingsgetallen. Ze kunnen bijvoorbeeld de prijsontwikkeling aangeven van een bepaald product.

Soms worden producten goedkoper (deflatie) en vaak worden producten duurder (inflatie).


Slide 4 - Tekstslide

We kunnen naar 1 product kijken (bijv aarbeien) of naar een hele groep producten (bijv fruit) en daar het gemiddelde van nemen.


Indexcijfers

Slide 5 - Tekstslide

VUISTREGEL
INDEXCIJFER VAN HET BASISJAAR IS ALTIJD 100

Slide 6 - Tekstslide

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Indexcijfer berekenen?
(gegeven van nieuw jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

  • Indexcijfer 2013 = 2,64 : 2,75 x 100 = 96

Slide 7 - Tekstslide

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Van indexcijfer naar getal?

1: Deel het indexcijfer van het gevraagde jaar door 100.
2: Vermenigvuldig de uitkomst met het getal in het basisjaar.

  • 1: 96 : 100 = 0,96
  • 2: 0,96 x 2,75 = €2,64



96

Slide 8 - Tekstslide

Bereken het indexcijfer van 2006.

Slide 9 - Open vraag

Uitwerking
(gegeven van dat jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

Gebruik de verhoudingstabel en kom tot de volgende berekening:
107.000.000 : 71.000.000 x 100 = 150,70 (afgerond)

Slide 10 - Tekstslide

Indexcijfers
2013
2014
2015
2016
2,64
2,75
2,51
I
96
100
101,09
Indexcijfer 2013 = 2,64 : 2,75 x 100 = 96

Slide 11 - Tekstslide

Indexcijfers
2013
2014
2015
2016
2,64
2,75
2,51
2,78
I
96
100
91,27
101,09
2015: 2,51 : 2,75 x 100 = 91,27 
2016: 1: 101,09 : 100 = 1,0109
         2: 1,0109 x 2,75 = €2,78

Slide 12 - Tekstslide

Bereken de omzet van 2013.

Slide 13 - Open vraag

Uitwerking
1: Deel het indexcijfer van het gevraagde jaar door 100.
2: Vermenigvuldig de uitkomst met het getal in het basisjaar.

Gebruik de verhoudingstabel en kom tot de volgende berekening:
1: 136 : 100 = 1,36
2: 1,36 x 318.000.000 = €432.480.000,00

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 1 t/m 5 van Indexcijfers 
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

5 minuten pauze
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 1 t/m 5 van Indexcijfers 
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
35:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 18 - Tekstslide

Hoe noemen we een prijsstijging?
A
Inflatie
B
Deflatie

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel punten is het basisjaar?
A
1000
B
10
C
100
D
1

Slide 20 - Quizvraag

Indexcijfers zijn hetzelfde als procenten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag