V4 - Grammar Hand-out 1

Grammar hand-out 1

Uitleg met vertaalzinnen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Grammar hand-out 1

Uitleg met vertaalzinnen!

Slide 1 - Tekstslide

Grammar Handout 1

Slide 2 - Tekstslide


This lessonup is part of the grammar hand out 1. Before you work on a specific subject you read the corresponding explanation in the grammar hand out (Studiewijzer - Important information).

Objective: being able to translate from Dutch to English while using correct grammar constructions. 

Each OW test contains a translation exercise similar to the ones in this lessonup.

Slide 3 - Tekstslide

Subject matter
1. Present and past tenses
2. Making questions and negative sentences
3. Passive voice
4. Word order
5. Adjectives and adverbs
6. Confusing adjectives and adverbs
7. Comparisons
8. Genetive

Slide 4 - Tekstslide

1-9 Present and past tenses
1. Peter gaat graag in het weekend naar de bioscoop.
2. Wendy zei dat Peter de week ervoor de nieuwe Disney film heeft gezien.
3. Zij geeft nu sinds 3 jaar les aan de universiteit van Oxford.
4. Voordat ze les begon te geven aan deze universiteit, had ze zelf 5 jaar in Cambridge gestudeerd.
5. We waren een film aan het kijken toen Jane de kamer binnenstormde en ons vertelde wat er was gebeurd.
6. We wachten al twee uur, maar de trein is nog steeds niet gearriveerd.

Slide 5 - Tekstslide

1-9 Present and past tenses
1. Peter gaat graag in het weekend naar de bioscoop.
Peter loves to go/going to the cinema in the weekends.
2. Wendy zei dat Peter de week ervoor de nieuwe Disney film heeft gezien.
Wendy said that Peter had seen the new Disney film the week before.
3. Zij geeft nu sinds 3 jaar les aan de universiteit van Oxford.
She has taught (been teaching) at Oxford University for three years now.

Slide 6 - Tekstslide

1-9 Present and past tenses
4. Voordat ze les begon te geven aan deze universiteit, had ze zelf 5 jaar in Cambridge gestudeerd. Before she started to teach/teaching at this university, she had studied herself in Cambridge for five/5 years.
5. We waren een film aan het kijken toen Jane de kamer binnenstormde en ons vertelde wat er was gebeurd. We were watching a film when Jane stormed into the room and told us what had happened.
6. We wachten al twee uur, maar de trein is nog steeds niet gearriveerd.
We have been waiting for two/2 hours, but the train still hasn't arrived.

Slide 7 - Tekstslide

10-11 Questions, negations, passive
1. Heb je Jane gisteren gezien? Ze was net ontslagen en moest vreselijk huilen.
2. Men heeft altijd gedacht dat de aarde plat was.
3. De populariteit van prins Charles is verminderd (diminished) door de serie 'The Crown'.
4. Voordat hij 20 werd, was hij al meerdere keren gearresteerd door de politie.
5. Men beweert dat zij een hekel heeft aan geïnterviewd te worden.
6. Prins Charles is gevraagd om het prinses Diana monument te onthullen (to unveil). Hij zal begeleid (to accompany) worden door zijn zonen prins William en prins Harry.
7. Heb je hoofdpijn? Ik heb de laatste tijd ook veel hoofdpijn. 

Slide 9 - Tekstslide

10-11 Questions, negations, passive
1. Heb je gister Jane gezien? Ze was net ontslagen en moest vreselijk huilen.
Did you see Jane yesterday? She had just been fired and had to cry horribbly.
2. Men heeft altijd gedacht dat de aarde plat was.
It has always been thought that the earth was flat./ The earth has always been thought to be flat.
3. De populariteit van prins Charles is verminderd (diminished) door de serie 'The Crown'.
Prince Charles's popularity has been diminished by the series 'The Crown'.
4. Voordat hij 20 werd, was hij al meerdere keren gearresteerd door de politie.
Before he turned 20, he had already been arrested by the police several times.

Slide 10 - Tekstslide

10-11 Questions, negations, passive
5. Men beweert dat zij een hekel heeft aan geïnterviewd te worden.
It is claimed that she hates to be/being interviewed. 
6. Prins Charles is gevraagd om het prinses Diana monument te onthullen (to unveil). Hij zal begeleid (to accompany) worden door zijn zonen prins William en prins Harry.
Prince Charles has been asked to unveil the Princess Diana monument. He will be accompanied by his sons Prince William and Prince Harry.
7. Heb je hoofdpijn? Ik heb de laatste tijd ook veel hoofdpijn. 
Do you have a headache? I have been having a lot of headaches lately.

Slide 11 - Tekstslide

12. Word order
1. Zij zou dat nooit gezegd hebben als hij niet had gelogen.
2. Zullen studenten van de universiteit Cambridge vaker gaan oefenen, zodat ze de volgende keer van Oxford winnen?
3. Zij is nooit te laat, maar vergeet wel vaak haar boeken mee naar school te nemen.
4. Leerlingen gaan nooit in het weekend naar school.
5. Tenzij ze op zaterdagavond een feest op school hebben.

Slide 13 - Tekstslide

12. Word order
1. Zij zou dat nooit gezegd hebben als hij niet had gelogen.
She would never have said that if he hadn't lied.
2. Zullen studenten van de universiteit Cambridge nu vaker gaan oefenen, zodat ze de volgende keer van Oxford winnen?
Will students of Cambridge university more often practise now so that they will win from Oxford next time?

Slide 14 - Tekstslide

12. Word order
3. Zij is nooit te laat, maar vergeet wel vaak haar boeken mee naar school te nemen.
She is never late, but she does often forget/ she often forgets to bring her books to school.
4. Leerlingen gaan nooit in het weekend naar school.
Pupils never go to school in the weekends.
5. Tenzij ze op zaterdagavond een feest op school hebben.
Unless they have a party at school on a Saturday evening.

Slide 15 - Tekstslide

13-14 Adjectives and Adverbs
1. Gelukkig konden we net op tijd voor de ongelooflijk krachtige storm schuilen (take shelter).
2. Het meisje huilde ontzettend hard om haar moeder, die er gelukkig snel aan kwam rennen.
3. Sommige mensen spreken makkelijk in het openbaar, maar veel anderen erg moeilijk.
4. Zij kan vanmiddag onmogelijk de vergadering bijwonen.
5. Hij is een buitengewoon beroemde voetballer. Hij voetbalt uiterst succesvol bij Barcelona .

Slide 17 - Tekstslide

13-14 Adjectives and Adverbs
1. Gelukkig konden we net op tijd voor de ongelooflijk krachtige storm schuilen.  Fortunately, we were able to take shelter from the incredibly forceful storm in time.
2. Het meisje huilde ontzettend hard om haar moeder die er gelukkig snel aan kwam rennen.  The girl cried terribly loudly for her mother, who came running quickly fortunately.
3. Sommige mensen spreken makkelijk in het openbaar, maar veel anderen erg moeilijk.   Some people speak in public easily, but many others with great difficulty.


Slide 18 - Tekstslide

13-14 Adjectives and Adverbs
4. Zij kan vanmiddag onmogelijk de vergadering bijwonen.
She can't possibly attend the meeting this afternoon.
5. Hij is een buitengewoon beroemde voetballer. Hij voetbalt uiterst succesvol bij Barcelona.
He is an extraodinarily/exceptionally famous football player. He plays (football) highly successfully for Barcelona.

Slide 19 - Tekstslide

15-16 Comparisons and Genetive
1.  Hoe harder je leert, des te minder fouten je maakt op je toets.
2. Ik heb weinig hoop dat ik ooit goed ga worden in wiskunde.
3. De universiteit van de stad Leeds is slechter dan die van Edinburgh.
4. Het zusje van Sarah is ouder dan het jongste broertje van James.
5. Ik vind Tom niet zo grappig als Peter. Peter is duidelijk grappiger.
6. Steeds minder kinderen kunnen foutloos Nederlands schrijven, omdat kinderen minder boeken lezen en meer TV kijken.
7. Drie kilo appels zijn even zwaar als drie kilo veren.

Slide 21 - Tekstslide

15-16 Comparisons and Genetive
1.  Hoe harder je leert, des te minder fouten je maakt op je toets.
The harder you study, the fewer mistakes you make on your test.
2. Ik heb weinig hoop dat ik ooit goed ga worden in wiskunde.
I have little hope I will ever be/become good at math.
3. De universiteit van de stad Leeds is slechter dan die van Edinburgh.
The university of the city of Leeds is worse than that of Edinburgh.
4. Het zusje van Sarah is ouder dan het jongste broertje van James.
Sarah's (little) sister is older than James's youngest brother.

Slide 22 - Tekstslide

15-16 Comparisons and Genetive
5. Ik vind Tom niet zo grappig als Peter. Peter is duidelijk grappiger.
I think Tom not as funny as Peter. Peter is clearly funnier.
6. Steeds minder kinderen kunnen foutloos Nederlands schrijven, omdat kinderen minder boeken lezen en meer TV kijken.
Increasinly fewer /fewer and fewer children can write Dutch flawlessly, because children read fewer books and watch more TV.
7. Drie kilo appels zijn even zwaar als drie kilo veren.
Three kilos of apples are as heavy as three kilos of feathers.

Slide 23 - Tekstslide

Mixed grammar
1. David had nooit eerder gedacht dat een een wandeling van 2 uur zo ontzettend vermoeiend zou zijn.
2. Steeds minder mensen willen een groot gezin omdat het moeilijk te combineren is met een 40 urige werkweek.
3. De stad Rotterdam heeft evenveel mensen die positief op Covid zijn getest als de provincie Groningen.
4. Men dacht onterecht dat Napoleon een kleine man was, maar hij was 1,67 meter. Zijn lijfwachten, echter, waren meer dan 1,80 lang.
5. Wist je dat het in Frankrijk nog steeds verboden is om een varken Napoleon te noemen?
6. De krant van afgelopen zaterdag meldde dat mensen in de stad Parijs graag in het weekend de Champs-Élysées aflopen om de kerstversieringen te bewonderen.

Slide 25 - Tekstslide

Mixed grammar
1. David had nooit eerder gedacht dat een een wandeling van 2 uur zo ontzettend vermoeiend zou zijn.
David had never thought that a two-hour / a two hour's walk would be so terribly exhausting.
2. Steeds minder mensen willen een groot gezin omdat het moeilijk te combineren is met een 40 urige werkweek.
Increasingly fewer/ Fewer and fewer people want a big family, because it is hard to be combined (recociled) with a 40-hour / 40 hour's working week.
3. De stad Rotterdam heeft evenveel mensen die positief op Covid zijn getest als de provincie Groningen.
The city of Rotterdam has as many people tested positive on Covid (who have been tested positive on Covid) as the province of Groningen.

Slide 26 - Tekstslide

Mixed
4. Men dacht onterecht dat Napoleon een kleine man was, maar hij was 1,67 meter. Zijn lijfwachten, echter, waren meer dan 1,80 lang.
It was thought incorrectly/ unjustly that Napoleon was a small man, but he was 1.67 metres. His guards, though/ however, were over 1.80 metres tall.
5. Wist je dat het in Frankrijk nog steeds verboden is om een varken Napoleon te noemen?
Did you know that it is still prohibited/forbidden to call/name a big Napoleon in France?
6. De krant van afgelopen zaterdag meldde dat mensen in de stad Parijs graag in het weekend de Champs-Élysées aflopen om de kerstversieringen te bewonderen.
Last Saturday's newspaper mentioned that people in the city of Paris love to walk/walking down the Champs Elyses to  admire the Christmas decorations in the weekends.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide