Beeldspraak

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

QUIZ
  • Test jezelf!
  • Open- en meerkeuze vragen

We kennen twee vormen van beeldspraak:
  • Een vergelijking (met of zonder als) 
bv. 'Hij is zo gek als een deur' of 'hij is een pannenkoek'
  • Iets zeggen over een ding alsof het leeft
bv. 'De auto kroop langzaam voorbij'

Slide 2 - Tekstslide

Vergelijking of alsof het leeft?

'Joran rent er als een haas overheen.'
A
Vergelijking (met of zonder als)
B
Alsof het leeft

Slide 3 - Quizvraag

Benoem het zinsdeel met beeldspraak:

Benjamin gilt als een speenvarken.

Slide 4 - Open vraag

Vergelijking of alsof het leeft?

Rob hoort het ijs onder zich kreunen.
A
Vergelijking (met of zonder als)
B
Alsof het leeft

Slide 5 - Quizvraag

Benoem het zinsdeel met beeldspraak:

Alleen Robin, de boekenwurm, hoor je niet.

Slide 6 - Open vraag

Vergelijking of alsof het leeft?

'Wat nou!' roept Rob. 'Ik ben zo licht als een veertje.'
A
Vergelijking (met of zonder als)
B
Alsof het leeft

Slide 7 - Quizvraag

Benoem het zinsdeel met beeldspraak:

De meisjestafel is een bijenkorf

Slide 8 - Open vraag

Benoem het zinsdeel met beeldspraak:

Maar het koude water hapt al in Robs been.

Slide 9 - Open vraag

Verzin zelf minimaal 2
zinnen met beeldspraak

Slide 10 - Woordweb

Hoe vond je het gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll