Vaardighedenles

Vaardighedenles 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vaardighedenles 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
1. Terugblikspellen 
2. Vaardigheden + oefenen 
3. Samen lezen: Tips voor de toets 

Slide 2 - Tekstslide

Keuzemenu 
Keuze 1: Luister mee als we de vaardigheden en tips bespreken 
Keuze 2: Ga aan de slag met de oefentoets (moet af zijn na voor de les van woensdag), of natuurlijk leren. 

Slide 3 - Tekstslide

Filosofen 
Joden
Romeinen 
Een God 
Grieken 
Moslims 
Klassiek 
Germanen 
Beïnvloeding 
Christenen 
Onderzoek 
Beredeneren 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld van een juist antwoord:
monotheïsme: Een god, Joden, christenen en moslims
Romanisering: Klassiek, Germanen, Romeinen en Beïnvloeding
Wetenschappelijk denken: Filosofen, Grieken, onderzoek en beredeneren 
Filosofen 
Joden
Romeinen 
Een God 
Grieken 
Moslims 
Klassiek 
Germanen 
Beïnvloeding 
Christenen 
Onderzoek 
Beredeneren 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het begrip?  
  1.  Bisschop
  2. Benoeming 
  3. Strijd 
  4. Ring, mijter en staf 

  • Investituur = aan een nieuwe bisschop de symbolen van het bisschopsambt geven: Ring, mijter en staf

Slide 6 - Tekstslide

Vaardigheden op de toets
1. Oorzaak-gevolg  
2. Chronologie (besproken)
3. Bronanalyse: betrouwbaarheid en bruikbaarheid (besproken
4. (dis)continuïteit 

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg 
1. Oorzaken: waarom vindt iets plaats? 
- verschil tussen aanleiding en oorzaak. 
- Aanleiding = 'de laatste druppel die de emmer doet overlopen'. Het is op zichzelf niet genoeg om iets te veroorzaken, maar het is de laatste gebeurtenis/ontwikkeling die ervoor zorgt dat iets plaatsvindt. Voorbeelden? 
2. Gevolgen: Wat vindt er allemaal plaats dankzij de gebeurtenis?
3. Zowel bij oorzaken als gevolgen verschillen in de domeinen: 
-Politiek: alles wat met macht te maken heeft 
- Economisch: alles wat met geld en bezittingen te maken heeft 
- Cultureel: alle gewoontes, gebruiken en tradities die mensen hebben (dus ook geloof)
- Sociaal: Hoe mensen met elkaar omgaan (verschil rijken en armen)

Slide 8 - Tekstslide

Oefen vraag 10 oefentoets 

Slide 9 - Tekstslide

(Dis)continuïteit 
Continuïteit en discontinuïteit
Continuïteit betekent: wat maar doorgaat, doorlopend, zonder onderbreking, wat (ongeveer) hetzelfde blijft. Continuïteit is dus een bepaald type ontwikkeling/verandering.
 Je schrijft dus op wat zonder onderbreking door gaat.
Let op: Een constante verandering (een verandering die zich in dezelfde richting ontwikkelt) kan ook als continuïteit worden gezien.
Discontinuïteit betekent: wat een breuk is met het voorgaande, wat sterk verandert. Hierbij gaat het om woorden als: opleving, snelle neergang, breuk, abrupt, enz.

Tip: Let goed op ten opzichte van wat je (dis)continuïteit moet aangeven.
+ Net als bij een vergelijking: twee kanten weergeven 

Slide 10 - Tekstslide

Noem een continuïteit en een verandering tussen de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen

Slide 11 - Open vraag

Tips bij het voorbereiden
1. Gebruik de leerdoelen als controle (achterin elk hoofdstuk)
2. Leer ook de vaardigheden 
3. Oefen veel en schrijf je antwoorden ook echt op. 
4. Vraag de docent om hulp (Teams): heeft toch geen leven 
5. Ken niet alleen de kernbegrippen, maar begrijp ze: 
- Kun je ze in eigen woorden omschrijven? 
- Kun je een voorbeeld geven? 
- Kun je aangeven waar het mee te maken heeft (oorzaak-gevolg/samenhang)?

Slide 12 - Tekstslide

Tips op de toets 
  1. Neem een woordenboek mee 
  2. Maak hele zinnen 
  3. Geef uitleg wanneer daarom gevraagd wordt: Leg uit, beredeneer, verklaar, enz... 
  4. Gebruik de bron als daarom gevraagd wordt: Niet: 'dat staat in de bron', wel: 'dat zie ik in de bron, omdat........' 
  5.  Gebruik wanneer mogelijk de 'ik weet, ik zie, ik concludeer' methode 
  6. Weet je iets niet? gebruik de domeinen: 'is het cultureel (gewoontes, gebruiken, religie), sociaal (hoe mensen zich tot elkaar verhouden), economisch (geld en welvaart), of politiek (Macht)? 
  7.  Lees vraag en antwoord aan het eind nog eens door.... 

Slide 13 - Tekstslide

Samen lezen 
  1. Ga naar team-bestanden-hulpmiddelen en open daar het eindexamenboekje op blz. 6
  2. Daarna 52 en 53 
  3. Tip: mocht je meer houvast willen: kijk dan sowieso op blz. 37 t/m 55 

Slide 14 - Tekstslide