MM theorie

leerdoelen
  • je weet hoe onderdeel D van je examen eruit kan zien
  • je weet wat er tijdens het examen van je verwacht wordt
  • je beheerst de theorie die hoort bij Multimediale Producten

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

leerdoelen
  • je weet hoe onderdeel D van je examen eruit kan zien
  • je weet wat er tijdens het examen van je verwacht wordt
  • je beheerst de theorie die hoort bij Multimediale Producten

Slide 1 - Tekstslide

Waar of niet waar? Is een 'medium' een communicatiemiddel?
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noem je een publicatie die vanuit een bedrijf of organisatie per email wordt gestuurd. Hierin staan vaak nieuwtjes en tips in. Ook staat hier vaak de link naar de website in.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het formaat (grootte) van een flyer?
A
A1
B
A3
C
A4
D
A5

Slide 4 - Quizvraag

Wat bewaar je normaal gesproken langer omdat er meer informatie in staat?
A
Folder
B
Brochure

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt er met een 'bijschrift' bedoeld?
A
Iets dat je bij een schrift zet
B
Een tekst onder een foto

Slide 6 - Quizvraag

In vormgeving komt het begrip 'broodtekst' vaak voor. Wat is een 'broodtekst'?
A
langere tekst in bijvoorbeeld een brochure
B
deze tekst is letterlijk door iemand gezegd
C
kort stukje uit je tekst
D
geen idee

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je een kort stukje uit de 'broodtekst' die in een opvallende kleur en lettertype wordt gezet

Slide 8 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met een foto vrijstaand maken?

Slide 9 - Open vraag

Waar of niet waar?
Is een website een verzameling pagina's die bij elkaar horen?
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent www?

Slide 11 - Open vraag

Wanneer is het internet gestart en waar?
A
1980 in Nederland
B
1969 in de Verenigde Staten
C
1950 in de Verenigde Staten
D
1970 in Nederland

Slide 12 - Quizvraag

Welke computers werden het eerst met elkaar in verbinding gezet?
A
Die van het Amerikaanse leger
B
Die van de universiteiten in Amerika

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een menubalk of navigatiebalk?
A
rij knoppen die verwijzen naar pagina's
B
verticale schuifbalk

Slide 14 - Quizvraag

Als je een website gaat maken dan:
A
ga je uit van wat je bedrijf te bieden heeft
B
ga je uit van wat de klant zoekt en hoe de klant zoekt

Slide 15 - Quizvraag

Wat wordt er met 'functionaliteiten' bedoeld?

Slide 16 - Open vraag

Wat wordt er met een 'user story' bedoeld?
A
een beschrijving van hoe jij je website hebt gemaakt
B
een beschrijving van wat een gebruiker op jouw website kan doen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een domeinnaam?

Slide 18 - Open vraag

Hoe noem je het laatste stukje van een domeinnaam?

Slide 19 - Open vraag

Domeinnaam
  • kort maar krachtig (www.speelgoed.nl)
  • gemakkelijk te onthouden (www.happyhome.nl)
  • eenvoudig te spellen (een liggend streepje is lastig: www.magna_speelgoed.nl)
  • gemakkelijk te schrijven (www.straatspel.nl  is beter dan www.streettoys.nl)
  • uniek (naam moet niet lijken op een domeinnaam van de concurrent)
  • vertelt iets over de inhoud

Slide 20 - Tekstslide

Aan wie zou jij een gratis CMS systeem adviseren?
A
Aan de plaatselijke kapper
B
Aan de schaakclub

Slide 21 - Quizvraag

Heb je bij gratis software (een gratis CMS systeem) je eigen domeinnaam?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Waar of niet waar? Met betaalde software kun je mooiere websites maken.
A
waar
B
nietwaar

Slide 23 - Quizvraag

Wat kun je met een CMS?
A
Dit is een computerprogramma om apps op je telefoon te zetten
B
Systeem om de inhoud van je website te organiseren; je kunt met een CMS een website maken

Slide 24 - Quizvraag

Waar staat de afkorting CMS voor?
A
Constant Manage System
B
Content Management System

Slide 25 - Quizvraag

Hoe heet je eerste pagina van je website?

Slide 26 - Open vraag

Wat is je laatste item van je website?

Slide 27 - Open vraag

Klopt het dat een website veel ruimte in beslag neemt op je computer?
A
nee
B
ja

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een hostingprovider?
A
Zij ondersteunen je met vragen over jouw website
B
Die biedt webruimte aan, zij beschikken over enorme servers

Slide 29 - Quizvraag

Waarom kun je de content (de inhoud) van een website beter bewaren op een server?
A
Betere beveiliging
B
Betere ondersteuning
C
Deze staat altijd in verbinding met internet

Slide 30 - Quizvraag

Gaat over de indeling van de website
Gaat over kleurstelling en lettertype van een website
Lay-out
Design

Slide 31 - Sleepvraag

Wat is een responsive website?

Slide 32 - Open vraag

Wat is de betekenis van
WYSIWYG
A
what you saw is what you got
B
what you see is what you get

Slide 33 - Quizvraag

Wat wordt er met WYSIWYG bedoeld?

Slide 34 - Open vraag

Wat is een widget?
A
extra software (funcitonaliteit) voor op je website
B
vast onderdeel van je website

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een plugin?
A
Widget die niet in je eigen CMS wordt aangeboden. Je moet hem via internet aanschaffen.
B
Widget die in je eigen CMS standaard wordt aangeboden

Slide 36 - Quizvraag

leerdoelen behaald?
  • je weet hoe onderdeel D van je examen eruit kan zien
  • je weet wat er tijdens het examen van je verwacht wordt
  • je beheerst de theorie die hoort bij Multimediale Producten

Slide 37 - Tekstslide