Formelle Brief

Unterrichtsziele
- je kent de briefconventies voor de formele correspondentie in het Duits

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unterrichtsziele
- je kent de briefconventies voor de formele correspondentie in het Duits

Slide 1 - Tekstslide

In welke categorie valt een sollicitatiebrief aan een oom van een vriend(in)?
A
formeel
B
informeel

Slide 2 - Quizvraag

Formelle Korrespondenz
Bij informele correspondentie schrijf je aan een goede bekende, vriend of familielid
Bij formele correspondentie schrijf je aan iemand die je niet kent of een bedrijf. Bijvoorbeeld aan een bedrijf, omdat je wasmachine kapot is. 
Voorbeelden formele correspondentie: klachtenbrief, sollicitatiebrief, reservering (+informatie vragen). 

Slide 3 - Tekstslide

Formelle Korrespondenz
De term formeel geeft aan, dat je degene die je aanschrijft niet kent. Je taalgebruik is dus formeel. Je communiceert niet zoals met iemand die je wel goed kent. Dus zakelijk taalgebruik en meer etiquette. 
Het is belangrijk om u of uw als aanspreekvorm te gebruiken, dus geen je, jij of jouw. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Stap 1: plaats + datum 
                               Dronten, den 14. Januar 2025 / ..., den 14.01.2025

Plaats en datum zet je rechtsboven. 
Let op: een punt achter de dag!!!!!

Slide 6 - Tekstslide

Stap 2: eigen adres
Jan Hendriks
Groene Wetering 1
2922 CX Krimpen aan den IJssel
NIEDERLANDE

Slide 7 - Tekstslide

Stap 3: adres ontvanger
Hotel Pankow
Leopoldstraße 32
78951 Berlin
DEUTSCHLAND


Hotel Pankow
z.Hd.: Frau de Vries
Leopoldstraße 32
78951 Berlin
DEUTSCHLAND

Slide 8 - Tekstslide

Stap 4: onderwerp
Geef je aan door:                  Betreff:

Beispiel: 

Betreff: Hotelreservierung / Bewerbung / Beschwerde

Slide 9 - Tekstslide

Stap 5: aanhef
Sehr geehrte Damen und Herren,

Sehr geehrter Herr Schulz,
Sehr geehrte Frau Schulz, 

Slide 10 - Tekstslide

Stap 6: begin van de brief
Je begint altijd met een kleine letter!!

in Ihrer Anzeige las ich, dass Sie noch eine Serviererin suchen. Ich möchte mich gerne um die Stelle als Serviererin bewerben. 

im Internet habe ich das Stellenangebot gefunden. Ich interessiere mich für diesen Job/diese Stelle. 


Slide 11 - Tekstslide

Stap 7: inhoud
Zorg voor een duidelijke inleiding, kern en slot. Na iedere alinea sla je een regel over (witregel).

Inleiding: je stelt jezelf voor en schrijft kort waarom je je brief schrijft.
Kern: je voert argumenten aan, schrijf je klachten op, beschrijft je capaciteiten.
Slot: je herhaalt nog kort je vraag/probleem, en wat je van diegene naar wie je schrijft verwacht.

Slide 12 - Tekstslide

Stap 8: afsluiting
Mit freundlichen Grüßen

of 

Mit freundlichem Gruß

GEEN KOMMA!!!!!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Checkliste
2. Heb je de werkwoorden goed vervoegd?
3. Hierna kijk je naar de taal. 
-Staat het juiste voorzetsel in de zin en wordt deze gevolgd door de goede naamval. 
-Heb je je zin goed ontleed (naamvallen).
4. Spelling (hoofdletters, punten, komma's, Umlaut, das/dass)
5. Zitten er witregels in de brief

Slide 17 - Tekstslide

Welke Grußformel klopt wel?
A
mit freundlichen grüßen
B
mit freundliche Grüße
C
mit freundlichen Grüße
D
mit freundlichem Gruß

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent z. Hd.?
A
zum Herr Doktor
B
zum Herr
C
zu Händen von
D
zur Sprache bringen

Slide 19 - Quizvraag

Hotel Schwarzer Adler
Florianstrasse 15
59955 Berlin
DEUTSCHLAND
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noteer je de plaats en datum?
Gebruik 7 januari 2025 als datum.

Slide 21 - Open vraag

Je weet niet precies aan wie je de brief schrijft. Hoe luidt de aanhef?

Slide 22 - Open vraag

Je schrijft een brief aan Frau Schmid. Hoe luidt de aanhef?

Slide 23 - Open vraag

De eerste letter van de inhoud (na de aanhef) is een...
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 24 - Quizvraag

Bij een zakelijke brief spreek je degene aan met "Sie"
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Na het slot komt nooit een komma.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 26 - Quizvraag

Je eindigt de zakelijke brief met je...
A
voornaam
B
voor- en achternaam
C
voorletter en achternaam
D
je achternaam

Slide 27 - Quizvraag