De volgende ochtend ging boven Almere om half zeven de zon op,
precies zoals je in augustus kon verwachten. Onder een
stralendblauwe, wolkenloze hemel werd in alle stadskernen de
omvang van de stormschade zichtbaar. Overal hadden dakpannen
zich door autodaken geboord. Omvergewaaide bomen blokkeerden
straten en wegen. Veel ruiten hadden het begeven en
zonnepanelen waren van daken gerukt. Boten waren aan land
geworpen, caravans lagen op hun kant, tuinmeubilair dreef in de
vaarten, grachten en kanalen. De ontelbare wipkippen die Almere
rijk was, waren vrijwel allemaal ontworteld. Het was alsof een
reuzenhand een kolossale vuilnisemmer boven de stad had
uitgestort.