LITERATUURGESCHIEDENIS - 19DE EEUW

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

WAT WEET JE NOG OVER LITERATUUR IN DE 18DE EEUW?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

WAT WEET JE HISTORISCH OVER DE 19DE EEUW

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

ALS JE WEET DAT IN DE VERLICHTING EEN OPTIMISTISCH WERELDBEELD HEERSTE, wat verwacht je dan in de romantiek?
A
optimistisch
B
pessimistisch

Slide 8 - Quizvraag

Wat zal centraal staan?
A
de ratio (het verstand)
B
de emo (de gevoelens)

Slide 9 - Quizvraag

Literatuur wil mensen
A
opvoeden, slimmer maken, kritisch laten nadenken
B
raken, helpen ontsnappen uit het dagelijkse leven

Slide 10 - Quizvraag

de kunststroming ROMANTIEK

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Waarin denk je dat schrijvers VLUCHTEN?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

DE ZELFMOORDENAAR

In het diepst van het woud
- 't Was al herfst en erg koud -
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
Och, zijn oog zag zo dof!
En zijn goed zat zo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.

"Ha!" dus riep hij verwoed,
"'k Heb een adder gebroed,
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!"
En hij sloeg op zijn jas,
En hij trapte in een plas;
't Spattend slik had zijn boordjes bemorst schier.







En meteen zocht zijn blik
Naar een eikentak, dik
Genoeg om zijn lichaam te torsen.
Daarna haalde hij een strop
Uit zijn zak, hing zich op,
En toen kon hij zich niet meer bemorsen.

Het werd stil in het woud
En wel tienmaal zo koud,
Want de wintertijd kwam. En intussen
Hing maar steeds aan zijn tak,
Op zijn dode gemak,
Die mijnheer, tot verbazing der mussen.


Slide 30 - Tekstslide

En de winter vlood heen,
Want de lente verscheen,
Om opnieuw voor de zomer te wijken.
Toen dan zwierf — 't was erg warm -
Er een paar arm in arm
Door het woud. Maar wat stond dát te kijken!

Want, terwijl het, zo zacht
Kozend, voortliep en dacht:
Hier onder deez' eik is 't goed vrijen,
Kwam een laars van de man,
Die daar boven hing, van
Zijn reeds lang verteerd linkerbeen glijen.
"Al mijn leven! van waar
Komt die laars?" riep het paar,
En werktuigelijk keek het naar boven.
En daar zag het met schrik
Die mijnheer, eens zo dik
En nu tot een geraamte afgekloven.

Op zijn grijnzende kop
Stond zijn hoed nog rechtop,
Maar de rand was er af. Al zijn linnen
Was gerafeld en grauw.
Door een gat in zijn mouw
Blikten mieren en wurmen en spinnen.

Slide 31 - Tekstslide

Zijn horloge stond stil,
En één glas van zijn bril
Was kapot en het ander beslagen.
Op de rand van een zak
Van zijn vest zat een slak,
Een erg slijmrige slak, stil te knagen.


In een wip was de lust
Om te vrijen geblust
Bij het paar. Zelfs geen woord dorst het te spreken.
't Zag van schrik zó spierwit
Als een laken, wen dit
Reeds een dag op het gras ligt te bleken.

Slide 32 - Tekstslide

IK VIND DIT GEDICHT
Absoluut niet grappig
niet grappig
grappig
ontzettend grappig

Slide 33 - Poll