Vakkennis basisjaar 3.5 watergolven 2021

Vakkennis periode 3
Basisjaar 3.5 
2021

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
theorie kapperMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vakkennis periode 3
Basisjaar 3.5 
2021

Slide 1 - Tekstslide

Welke föhntechniek gebruik ik om met de hand volume te krijgen bij de aanzet?
A
Voordrogen
B
Drogen
C
Kneden
D
Scrunchen

Slide 2 - Quizvraag

Welk mondstuk gebruik ik om gericht te föhnen van bijvoorbeeld rollen of krullen?
A
Geen mondstuk
B
Klein mond stuk
C
Groot mondstuk
D
Diffuser

Slide 3 - Quizvraag

Tijdelijke omvorming

Slide 4 - Woordweb

Omvormen is het blijvend of tijdelijk veranderen van de vorm van het haar en/of de richting waarin het haar valt. ​

Het doel van omvormen is; 
Het haar stevigheid, richting of volume, of als je golven, slagen of krullen in het kapsel wil maken.​

Je kunt het haar zowel tijdelijk als blijvend omvormen. 

Slide 5 - Tekstslide

Er zijn 2 manieren om het haar tijdelijk om te vormen:​
  • Water​
  • Warmte ​

Je kiest voor omvormen met water of met warmte afhankelijk van:​
  • Wens van de klant​
  • Haartype van de klant​
  • De haar- en hoofdhuidconditie van de klant

Slide 6 - Tekstslide

Met warmte:​
In droog haar ​
Spindelcellen zetten uit​
Het haar wordt zacht​
Haar koelt af​
Spindelcellen krimpen in nieuwe vorm​
Na +/_ 1 dag zak het weer in​
Bij vochtig weer zakt haar in ​

Slide 7 - Tekstslide

Met water: ​
In handdoek droog haar​
Waterstofbruggen verbreken en zoutbruggen verweken​
Het haar wordt elastisch​
Het haar droogt en koelt af ​
De bruggen herstellen in nieuwe vorm​
Na +/_ 5 dagen neemt oude vorm terug.
Bij vochtig weer zakt het in 

Slide 8 - Tekstslide

In de haren
De bruggen zijn verbonden aan de peptidespiralen​


Blauw: waterstofbruggen​ 
Rood: zwavelbruggen
 ​
Omdat bij tijdelijk omvormen de zwavelbruggen in tact blijven, is de omvorming tijdelijk. 

Slide 9 - Tekstslide

Bij welk type haar gebruik ik alleen tijdelijke omvorming met water?
A
normaal haar
B
Poreus haar
C
dik en stevig haar

Slide 10 - Quizvraag

Inroltechniek 
De richting en de hoek waaronder de tool in het haar wordt gedraaid.

Slide 11 - Tekstslide

Wat wordt bedoelt met de inroltechniek?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke techniek zie je op de afbeelding?
A
Getrokken roller
B
Extra volume roller
C
Volume roller
D
Diepte roller

Slide 14 - Quizvraag

Welke techniek zie je op de afbeelding?
A
Getrokken roller
B
Extra volume roller
C
Volume roller
D
Diepte roller

Slide 15 - Quizvraag

Welke techniek zie je op de afbeelding?
A
Getrokken roller
B
Extra volume roller
C
Volume roller
D
Diepte roller

Slide 16 - Quizvraag

Inrolpatroon: de manier waarop je de rollers in het haar draait.

Oblong
: Geeft een slag in het haar
Rechthoek: Veel volume en valt allemaal dezelfde kant op.
Driehoek: Scheiding te laten stoppen en kan als opvulling worden gebruikt.
Halve cirkel: voor een lok

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een inrolpatroon?

Slide 19 - Open vraag

De klant wil een vloeiende ronde beweging of een lok
De klant wil slag in het haar
Oblong
Bouwsteen
Halve Cirkel
De klant wil allen naar beneden en geen scheiding

Slide 20 - Sleepvraag

De wens van de klant heeft invloed op de inroltechniek en –patroon.

 

‘Wilt u krullen, slag of meer volume?’
‘Wilt u grove of fijne krullen?’
‘Wilt u veel of weinig volume in het haar?’
‘Wilt u overal in het haar hetzelfde? Of wil u sommige plekken bijvoorbeeld meer volume?’
‘In welke richting moet het haar vallen?

Slide 21 - Tekstslide

Achterhalen wat de klant precies voor een kapsel wilt.​
Dit kan te maken hebben met de richting, volume en wat voor een soort krul. ​


Probeer daarnaast te achterhalen;​
Welk doel: richting, volume en wat voor een soort krul​
De plaats: waar op het hoofd wil de klant richting, volume of krul​
De duur: Hoe lang moet het kapsel houdbaar zijn​

Slide 22 - Tekstslide

Bij watergolf kijken we naar plaats, duur en doel. Wat bedoelen we met duur?
A
Prijs
B
Grote van de roller
C
Hoe lang
D
Pinnetjes

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Welk product geeft glans en houd het haar soepel?
A
Haarlak
B
Glansspray
C
Gum
D
Wax

Slide 26 - Quizvraag