Ademhalingsstelsel

Ademhalingsstelsel
- Voor ademhaling heb je ademhalingsorganen nodig, al die organen samen vormen het: Ademhalingsstelsel. 

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ademhalingsstelsel
- Voor ademhaling heb je ademhalingsorganen nodig, al die organen samen vormen het: Ademhalingsstelsel. 

Slide 1 - Tekstslide

Vul de volgorde in van ingeademde lucht:
1
2
3
4
5
7
Neus
Keelholte
Strottenhoofd
Luchtpijp
Bronchiën
Longblaasjes/ Longen

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Tekstslide

Neus
- Belangrijkste weg om lucht in te ademen. 
- Andere manier is de mond. 
- Ruiken
- Trilharen in je neus die
 slechte stofjes tegenhouden. 
- Inwendige en uitwendige neus. 
- Meer lezen? Blz. 206

Slide 4 - Tekstslide

Keelholte
- In de keelholte komen de neusholte, mondholte, het strottenhoofd en de slokdarm samen.
- Laat voedsel en in- en uitgeademde lucht door.
 Dit kan niet tegelijkertijd omdat de huig de
 neusholte afsluit tijdens het slikken.
- Het strottenklepje sluit de luchtpijp af. 

Slide 5 - Tekstslide

Strottenhoofd
- Ingeademde lucht komt via de keelholte door het strottenhoofd (larynx) -> luchtpijp. 
- Bestaat uit kraakbeen. 
- Hier zitten je stembanden. Zijn spieren. 
- Geluid = Uitstromende lucht vanuit je
 longen laten je stembanden trillen.

Slide 6 - Tekstslide

Luchtpijp
- Trachea
- Ongeveer 20 kraakbeen ringen, kan je ook voelen.
(soort van stofzuigerslang)
- Binnenkant heeft trilhaar epitheel, dit filtert stofdeeltjes en bacteriën uit de ingeademde lucht. 
- Hoest reflex = Wanneer er toch een kruimel in je luchtpijp terecht komt, kan je dat ophoesten en doormiddel van het trilhaarepitheel hoest je het omhoog om het via je mond weer uit te krijgen. 
- Roken maakt dit veel lastiger, teer plakt de trilhaartjes vast.

Slide 7 - Tekstslide

Longen (o2)
- Pulmones
- Door de longen wordt je lichaam voorzien van zuurstof.
- In je longen zitten longblaasjes, die wisselen zuurstof en koolstof-
dioxide uit, diffusie. 
- Ingeademde lucht:
20% zuurstof, 0,03% koolstofdioxide, 79% stikstof en waterdamp.
- Uitgeademde lucht: 
16% zuurstof, 4% koolstofdioxide, 79% stikstof en waterdamp. 
- Je moet weer ademen door een impuls in het verlengde merg van de hersenstam. Dit reageert op je koolstofdioxide concentratie. 

Slide 8 - Tekstslide

Bronchiën

Slide 9 - Tekstslide

Ademhalingspieren
- Naast organen gebruik je ook spieren om adem te halen. 
- Belangrijkste spieren zijn: 
Middenrif, buikspieren en tussenribspieren. 
- Je gebruikt deze bij 2 verschillende soorten ademhalingen:
Buikademhaling en borstademhaling. 
- De ademhaling is meestal een combinatie van deze 2 soorten. 

Slide 10 - Tekstslide

Buikademhaling
- Ook wel de middenrif ademhaling. 
- Diepe ademhaling waarbij je buik uitzet en weer in krimpt.
- Middenrif en buikspieren. 

Slide 11 - Tekstslide

Borstademhaling
- Ook wel ribbenademhaling.
- Oppervlakkige ademhaling. 
- Tussenribspieren.

Slide 12 - Tekstslide

Ademcentrum
- De ademhaling wordt aangestuurd door het ademcentrum in je hersenen. (zit aan de onderkant van je hersenstam, in het verlengde merg).
- Het centrum test constant op de
 hoeveelheid koolstofdioxide in je bloed,
wordt het te hoog? Dan ga je sneller ademen. 

Slide 13 - Tekstslide