Lesw. 01-03 2B. 7.4 Krantenartikel: opbouw, inhoud

Welkom bij Nederlands!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  • Huiswerk controleren
  • Terugblik: krantenartikel
  • Uitleg en samen doen: een krantenartikel schrijven
  • Zelfstandig maken:
7.4 Krantenartikel schrijven
B. Deel 1: Krantenartikel: Opbouw, inhoud
C. Deel 2: Krantenartikel: Voorbereiding, schrijven
  • Bespreken: 7.4 C
  • Terugkijken naar de doelen


Doelen van deze les:
1. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe een krantenartikel is opgebouwd.
2. Aan het einde van de les kun je zelf een krantenartikel schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 7: Schrijven

Slide 4 - Tekstslide

7.4 Krantenartikel schrijven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Een krantenartikel
Een krantenartikel is kort en krachtig en gaat over één nieuwsfeit, dus over één onderwerp.


Slide 7 - Tekstslide

De vijf W's en de H
In een krantenartikel wordt antwoord gegeven op de vijf W’s en de H:

Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?

Slide 8 - Tekstslide

Feiten in een krantenartikel

De informatie die je in je bericht zet, bestaat altijd uit feiten.

De feiten haal je uit bronnen. Alles wat je schrijft in het artikel klopt en heb je gecontroleerd.

Slide 9 - Tekstslide

Opbouw van een krantenartikel
  • Het bericht begint met de kop. 
  • Daaronder staat de plaats waar de verslaggever zich bevindt.
  • De eerste alinea noemen we een ‘lead’. 
  • In de alinea’s na de lead werk je het nieuwsverhaal verder uit. Hierin geef je meer details over het nieuwsfeit.

Slide 10 - Tekstslide

Een eigen krantenartikel schrijven

Slide 11 - Tekstslide

Voorbereiding
  • Bepaal het onderwerp van je krantenartikel. Welk nieuws wil je brengen? Is het wel echt nieuws? 
  • Bepaal de doelgroep van je krantenartikel. Voor wie is het krantenartikel bedoeld?
  • Bepaal hoe je aan de feiten wilt komen. Gebruik altijd bronnen die je helemaal kunt vertrouwen.

Slide 12 - Tekstslide

Starten met schrijven
  • Begin met de kop. Zorg ervoor dat in de kop de kern van het nieuws duidelijk is. Laat er ook minstens twee W’s in voorkomen.

  • Schrijf de plaats op waar je het artikel schrijft.


  • Schrijf de lead. Geef antwoord op minstens drie van de vijf W’s: Wie? Wat? Waar? Wanneer? en Waarom?

Slide 13 - Tekstslide

De vijf W's en de H
In een krantenartikel wordt antwoord gegeven op de vijf W’s en de H:

Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?

Slide 14 - Tekstslide

Verder met schrijven
  • Schrijf de rest van je krantenartikel. Schrijf in korte zinnen. Houd je aan de regel: één mededeling per zin. Gebruik geen moeilijke woorden.

  • Laat ook aan de lezers zien wat de bron van jouw verhaal is. Bijvoorbeeld met zinnen als: ‘volgens de directeur...‘ of: ‘in het rapport kun je lezen dat...’

  • Kijk je tekst na. 

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig maken: 
7.4 Krantenartikel schrijven
B. Deel 1: Krantenartikel: Opbouw, inhoud
C. Deel 2: Krantenartikel: Voorbereiding, schrijven


Ben je klaar? Dan maak je 'Zelf oefenen'. 




Slide 16 - Tekstslide