Betoog schrijven deel 1

Programma
  • 10 min lezen
  • Terugblik
  • Uitleg: betoog schrijven
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma
  • 10 min lezen
  • Terugblik
  • Uitleg: betoog schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid
Een betogende tekst schrijven

Slide 2 - Tekstslide

LESDOELEN
  • Betogende tekst schrijven 3F 
  • Opbouw van argumenten 3F 
  • Afstemmen op publiek 3F 

Slide 3 - Tekstslide

Het schrijven van een betoog 
  1. DOEL: lezers overtuigen van jouw standpunt
  2. HOOFDGEDACHTE: jouw standpunt
  3. Feitelijke informatie gebruiken om argumenten te onderbouwen of tegenargumenten te weerleggen             (Gebruik van goede bronnen).
  4. Goede opbouw: Inleiding -kern - slot

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Een stelling formuleren
Een goede stelling is kort, bondig, duidelijk en controversieel. Je moet er gelijk over in gesprek kunnen en niet eerst hoeven nadenken wat de stelling precies inhoudt.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Cursussen van jonge ondernemers misleiden jongeren op het internet. Hier moet tegen worden opgetreden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Het schrijfplan
Hieronder volgt een voorbeeld van een schrijfplan.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
In het voorbeeld zie je alleen argumenten die de stelling onderbouwen.
Er is niet ingegaan op de argumenten van de tegenstanders. Zorg dat je een tegenargument opneemt en vergeet niet dat te weerleggen.  Hiermee wordt je betoog overtuigender. 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht & huiswerk
Maken: betoog schrijven; H4 opdracht 2 & 3

Bedenk een onderwerp voor je betoog
Formuleer een stelling
Maak een woordveld

Volgende les: schrijfplan

Slide 17 - Tekstslide

Controleer je schrijfplan

Argumenten: heb je bij ieder argument nagedacht over een uitleg of een voorbeeld? Noem je je bronnen? 
Denk ook aan signaalwoorden!





Tegenargument: Heb je een tegenargument opgenomen?
Weet je hoe je dit tegenargument gaat weerleggen?

Slide 18 - Tekstslide