Lenen - Mag ik dit boek van jou lenen?
Meenemen - Wat kan ik voor je meenemen uit de automaat?
Hulp vragen - Kunt u mij helpen? / Mag ik wat vragen?
Bestellen - Ik wil graag één bruin brood/ Één stokbrood alstublieft.
Afrekenen - betalen in de supermarkt.