Luisteren leerjaar 1

TLuisteren
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

TLuisteren

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren?
Wat is luisteren?
wat is non-verbale en verbale communicatie?
Welke luisterniveaus zijn er?
Wat is actief luisteren?
Wat is selectief luisteren?
Hoe goed luister jij?

Slide 2 - Tekstslide

Luisteren

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Luisterniveaus

  • Passief luisteren is niet luisteren
  • Oppervlakkig luisteren is een minimale reactie
    geven
  • Inhoudelijk luisteren is zakelijk luisteren
  • Empathisch luisteren inlevend luisteren

Slide 5 - Tekstslide

selectief luisteren
Heel gericht luisteren. Je let alleen op informatie die je nodig hebt of belangrijk vindt.

Slide 6 - Tekstslide

Actief luisteren
Je kunt actief luisteren naar de mening van medestudenten.

Je kunt de kenmerken van actief luisteren toepassen op een situatie.

Slide 7 - Tekstslide

Instructie geven
- Luistert de ander naar jou?  
- Vertel de dingen in de juiste volgorde.
- Wees heel duidelijk.
- Heb je plaatjes of filmpjes over het onderwerp? Laat die dan zien. Als je iets hoort én ziet, onthoud je het nog beter.

Slide 8 - Tekstslide

Spreekdoelen
- informeren
- amuseren
- uitleg geven (instrueren)
- overtuigen
- activeren / overhalen
- mening laten vormen

Slide 9 - Tekstslide

Spreekdoelen = tekstsoort
- informeren = informerende tekst
- amuseren = amuserende tekst
- uitleg geven  = uiteenzettende tekst
- overtuigen = betogende tekst
- activeren / overhalen = activerende tekst
- mening laten vormen = beschouwende tekst

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn de drie luistermanieren?

Slide 11 - Woordweb

Drie luistermanieren
- globaal luisteren
- precies luisteren
- zoekend luisteren

Slide 12 - Tekstslide

Denk aan wat je al weet. 
Wat weet je al van het onderwerp? 
Heb je begrepen waar het over ging? 
1. Voor het kijken en luisteren
2. Tijdens het kijken en luisteren
3. Na het kijken en luisteren. 

Slide 13 - Sleepvraag

Wat betekent LSD?
A
Luisteren, spreken, doorzetten
B
Luisteren, selecteren, domineren
C
Luisteren, samenvatten, doorvragen

Slide 14 - Quizvraag

Waar staat LSD voor?
- (actief) Luisteren
- Samenvatten
- Doorvragen

Slide 15 - Tekstslide

LSD
  • Herhaal wat de ander gezegd heeft (luisteren)

  • Vat het samen (samenvatten)

  • Vraag of je het goed begrepen hebt en vraag om verduidelijking.  (doorvragen)

Slide 16 - Tekstslide

Luisteren
Best lastig, probeer het zelf maar
Spel luisteren
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Ga in tweetallen zitten
De docent zegt wat je gaat doen
Voer een gesprek over je weekend met je ruggen tegen elkaar
Wat valt je op?
Ga tegenover elkaar zitten de een praat fluisterend tegen de ander
Wat valt je op?
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Luisteren...
  • Is best lastig
  • Oogcontact
  • Stemgebruik
  • Intonatie
  • Actief en passief luisteren
  • Knikken, ja en hummen

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
- Schrijf globaal op waar het fragment over gaat
- Beschrijf Najibs lichaamshouding
- Beschrijf Najibs mimiek
- Beschrijf het podium
- Beschrijf de reactie van het publiek
- Wat valt je nog meer op?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Valkuilen luisteren

Slide 23 - Tekstslide

Oefeningen 
Observeren 

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

0

Slide 26 - Video

Objectief en subjectief observeren
  • Dat boeket is verkeerd gestoken.
• Agnes loopt continue op en neer, het lijkt erop alsof zij nerveus is.
• Oranje, rode en roze rozen kanje neit combineren met gele rozen.
• Meneer Peters heeft een mooi pak aan.
• Meneer Peters draagt een blauwe broek en colbert en een gestreepte bloes.
• Jij snijdt de bloemen schuin af.
• Alle bloemen stinken.


Slide 27 - Tekstslide

Halo effect - Horn effect
Voorbeeld: solliciteren
Zelfs het uiterlijk van een persoon heeft een zekere invloed op hoe wij hem of haar inschatten als persoon, maar dus ook of wij hen zien als geschikte sollicitant. Wanneer deze cognitieve invulling in positieve zin uitvalt, noemen we dit het halo-effect. Ons beeld over deze persoon is rooskleuriger dan eigenlijk het geval is. Het tegenovergestelde van het halo-effect noemen we het horn-effect.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Onderzoek wijst uit dat deze eerste indruk een direct effect heeft op hoe wij deze persoon verder zullen beoordelen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide

Attributie

De manier waarop mensen verklaringen zoeken voor succes of falen.

Externe attributie
Bij externe attributie schrijft iemand het succes of falen toe aan iets buiten de eigen invloed. Diegene zegt eigenlijk: ik kon er niets aan doen.

Interne attributie
Bij interne attributie schrijft iemand het succes of falen toe aan iets wat binnen de eigen invloed ligt. Diegene zegt eigenlijk: dit is mijn eigen prestati
e!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Moraliseren

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Je hebt allebei een belang in een gesprek

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Vandaag geleerd
  • Luisteren is lastig
  • Je moet elkaar af en toe aankijken
  • Duidelijk spreken, variatie in intonatie
  • Laten merken dat je luistert door actieve houding aan te nemen

Slide 43 - Tekstslide

Toekomst
Luisteren niet alleen op school nodig, maar ook als je klanten helpt en met ze spreekt.
Goed luisteren is iets dat je je hele leven nodig hebt

Slide 44 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?

Slide 45 - Open vraag

Heb je nog tips voor de docent?

Slide 46 - Open vraag