Toetsvoorbereiding SO P1

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
TrainingsleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Uit welke 2 fasen bestaat een warming up?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Wat is GEEN effect van een warming up?

A
Hartslag gaat omhoog richting wedstrijdniveau
B
Om blessures te voorkomen
C
Het smeren van de gewrichten
D
Lichaamstemperatuur omhoog brengen naar 38,5 gr.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide


Welke oefening(en) kan je doen in de algemene fase van de warming up voor een volleybalwedstrijd?

A
Serveren
B
Bovenhands overspelen
C
Armen loszwaaien
D
Springen aan het net / blokkeren

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste effect van een cooling down?

A
Het sneller afvoeren van afvalstoffen
B
Het omhoog brengen van de HF
C
De bloeddruk laten stijgen
D
De spieren soepel maken

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Leg zo uitgebreid mogelijk uit welke 3 functies onze huid heeft. Gebruik voorbeelden

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide


Als iemand oververhit is, herken je dat o.a. aan :


A
Een rood hoofd
B
Slechte coördinatie
C
Zweten
D
Kan nog een goed gesprek voeren

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat kan jij als sportleid(st)er doen om te voorkomen, dat iemand oververhit raakt?

A
Juiste kledingadviezen (korte broek, T-shirt, enz)
B
Meer pauze’s tijdens de training om iets kouds te drinken
C
Intensiteit van de training lager houden
D
Alle bovenstaande tips zijn goed

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat moet jij als sportleid(st)er doen als je het idee hebt dat iemand oververhit is?

A
Een warme omgeving opzoeken
B
Iets warms te drinken geven
C
Direct stoppen met bewegen en een koelere omgeving zoeken
D
Geen van bovenstaande tips is goed

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat kan jij als sportleid(st)er doen om te voorkomen, dat iemand onderkoelt raakt?

A
In beweging blijven
B
Lange broek en sweater/hoodie laten dragen
C
Direct na het sporten een warmere omgeving opzoeken
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat moet jij als sportleid(st)er doen als blijkt dat iemand onderkoelt is?

A
Iets koels te drinken geven
B
Harder laten werken/sporten
C
Natte, koude kleding uit en vervangen door droge, warme kleding
D
Geen van bovenstaande antwoorden is juist

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat bedoelen we met het begrip ‘belastbaarheid’?

A
De oefeningen die we doen tijdens een training
B
Wat ons lichaam aankan
C
Dat we meer doen dan ons lichaam aankan
D
Dat je tijdelijk of blijven niet meer kan doen wat je normaal wel kan

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Leg zo uitgebreid mogelijk uit wat we bedoelen met ‘secundaire preventie’

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van een chronische blessure?

A
ontstaat door vele kleine overbelastingen achter elkaar
B
veel pijn
C
ontstaat plotseling
D
ontstaat door een grote overbelasting

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Stelling : Het dragen van het juiste materiaal is een voorbeeld van tertiaire preventie

A
Waar
B
Niet waar
C
Weet niet

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

1 van de dingen waar een goede prestatie van afhangt is “bewegingseigenschappen”. Wat bedoelen we hiermee?

A
Bijv. het toepassen van een tactische wissel bij voetbal
B
Jouw aanleg/talent
C
Hoe goed jij je op een bepaalde beweging kan concentreren
D
De CLUKS

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

“Je hebt veel krachttraining gedaan en bent sterker geworden”

A
CLUKS
B
Psychische factoren
C
Aanleg en gezondheid
D
Overige factoren

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Leg uit hoe de CLUKS jouw prestatie kunnen verbeteren.
Gebruik hierbij een duidelijk voorbeeld

Slide 35 - Open vraag