W.O. - Thema Planten geordend

W.O. - Thema Planten geordend
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
W.O.Lager onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

W.O. - Thema Planten geordend

Slide 1 - Tekstslide

Hoe ziet jouw
kleerkast er uit?

Slide 2 - Woordweb

Je kleerkast geordend
Waarschijnlijk liggen in je kleerkast alle broeken bij elkaar, alle t-shirts, al je truien, je ondergoed, je kousen,...

Waarom zou dat zo zijn denk je?

Slide 3 - Tekstslide

Overal orde
Ook andere spullen in huis, op school, bij de jeugdbeweging, je hobby,... zijn mooi geordend.
Zo vind je alles sneller terug en weet je waar je moet zoeken.

Je ordent je spullen omdat ze een gelijkaardig kenmerk hebben.
Zo ligt al het bestek bijvoorbeeld in dezelfde schuif in de keuken.

Slide 4 - Tekstslide

Volgens welke kenmerken
zou je boeken in de
bib kunnen ordenen?

Slide 5 - Woordweb

Volgens welke kenmerken
zou het warenhuis
zijn producten kunnen
ordenen?

Slide 6 - Woordweb

Orde in de zaak
In een supermarkt staat alles netjes geordend: de sla bij de groenten, de jassen bij de kledingafdeling,...
Zo weten de klanten de klanten waar ze de dingen die ze nodig hebben, kunnen vinden.
Om te ordenen heb je gemeenschappelijke kenmerken nodig.
Groentenafdeling in een supermarkt.

Slide 7 - Tekstslide

Orde in de zaak
Het kenmerk 'groente' is een duidelijk kenmerk.
Iedereen weet wat je daarmee bedoelt.

Zulke duidelijke gemeenschappelijke kenmerken
noemen we ook criteria.

Slide 8 - Tekstslide

WB pagina 46 - 47
Neem je werkboek en vul het in.
Klik op de hotspots voor de correctiesleutel.
WB p.46
WB p.47

Slide 9 - Tekstslide

Geschiedenis: Levende natuur verdeeld
In 1707 werd de Zweedse arts en bioloog Carolus Linnaeus geboren.
In 1735 publiceerde hij een boek waarin hij de levende natuur in 2 rijken verdeeld.

Het plantenrijk en het dierenrijk.

Hij was de eerste die de mens bij de dieren indeelde.
Carolus Linnaeus

Slide 10 - Tekstslide

Geschiedenis: Levende natuur verdeeld
Ondertussen delen we de levende organismen al in 6 rijken in.
Onder andere: dieren, planten, bacteriën, schimmels,...

Wij bekijken de 2 oorspronkelijke rijken:
Het plantenrijk en het dierenrijk.

Slide 11 - Tekstslide

Het plantenrijk: kenmerken om te ordenen
De zomereik
Deze boom komt veel voor in West-Europese bossen.

Het blad heeft een korte steel en is gelobd.

De schors van een oude zomereik is diep gegroefd.
De zomereik
Gelobd blad van een zomereik
Schors van de zomereik

Slide 12 - Tekstslide

Het plantenrijk: kenmerken om te ordenen
De zomereik
De zomereik heeft ook onopvallende katje staan op afzonderlijke plaatsen op de takken.

In de herfst groeien er vruchten aan de boom: de eikels.
Dieren eten deze op en zorgen zo voor de verspreiding van de zaden.
Katjes van de zomereik
De eikels van de zomereik

Slide 13 - Tekstslide

Het plantenrijk: kenmerken om te ordenen
De witte dovenetel
De witte dovenetel is een kruidachtige plant en het onkruid komt vaak voor op akkers, moestuinen of stortplaatsen.


Hij is tussen de 10cm en 30cm hoog.
De witte dovenetel
De witte dovenetel als onkruid in velden

Slide 14 - Tekstslide

Het plantenrijk: kenmerken om te ordenen
De witte dovenetel
De bladeren staan kruisgewijs tegenoverstaand op de vierkante stengel.
De bladrand is gekarteld.
De witte dovenetel bloeit van april tot in de herfst. De bloemen hebben meeldraden en stampers. In de bloem zit nectar dat insecten aantrekt. Zij bestuiven de bloemen en de kleine vruchtjes worden door de wind meegenomen.
Gekruiste tegenoverstaande bladeren.
vierkante stengel
gekartelde bladrand
Bloemen van de witte dovenetel

Slide 15 - Tekstslide

Welke kenmerken zou je gebruiken om de zomereik te beschrijven en welke om de witte dovenetel te beschrijven? Sleep de woorden naar de juiste foto.
schors
eikels
gelobde bladeren
gekartelde bladeren
witte bloem
vierkante stengel
katjes

Slide 16 - Sleepvraag

WB pagina 47
Neem je werkboek op pagina 47 opdracht 3 en vul in.
Klik op de hotspots voor de correctiesleutel.
WB p.47

Slide 17 - Tekstslide

Bekijk de foto's van de planten
appelboom
wier
mos
paarden-
bloemen
spar
brem
Welke kleur hebben alle planten gemeenschappelijk?

Slide 18 - Tekstslide

Het rijk van de planten
Het bladgroen helpt bij fotosynthese

Slide 19 - Tekstslide

Het rijk van de planten
Planten halen hun energie uit zonlicht. Met die energie zetten ze in de bladgroenkorrels water en CO₂ om in zuurstof en glucose. Glucose voedt de plant en zorgt ervoor dat die groeit = fotosynthese
klik op het woord voor een filmpje

Slide 20 - Tekstslide

Het rijk van de planten
Het bladgroen helpt dus bij fotosynthese.

Op basis van dit kenmerk kunnen we al deze organismen indelen in het rijk van de planten.

Dat plantenrijk hebben wetenschappers onderverdeeld in afdelingen.
Vul het besluit in op pagina 48.

Slide 21 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
  1. Afdeling van de wieren
  2. Afdeling van de bedektzadige planten (bloemen)
  3. Afdeling van de naaktzadige planten
  4. afdeling van de korstmossen
  5. Afdeling van de mossen
  6. Afdeling van de varens

Slide 22 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de wieren
Wieren leven altijd in het water of op zeer vochtige plaatsen.
Ze hebben geen echte wortel of stengel of blad.
De opwaartse kracht van het water zorgt ervoor dat ze gedragen worden. Omdat ze in het water leven is er geen gevaar voor uitdroging.
Vaak hebben wieren een bruine kleur. Dat wil niet zeggen dat ze geen bladgroen hebben. Wieren zorgen zelfs voor meer dan de helft van de zuurstof in de atmosfeer.

Slide 23 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de bedektzadige planten (bloemen)
Hiertoe behoren de kruidachtige planten, struiken en bomen. De meeste leven op het land maar sommigen in het water. De stengels zijn stevig.
Bij de bomen en de struiken zorgt het hout in de stam voor extra stevigheid.
De bladeren kunnen allerlei vormen aannemen.
Sommige planten zijn wintergroen, ander zijn winterkaal.
De wortels zorgen voor het opnemen van water en voor de vasthechting in de grond.

Slide 24 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de bedektzadige planten (bloemen)
In de bloeitijd vormen ze bloemen.
De wind en insecten zorgen voor bestuiving.
De zaden zitten veilig in de vruchten en worden beschermd.
Sommige planten vormen droge vruchten zoals eikels en noten.
Andere planten vormen vlezige vruchten zoals appels, perziken, bessen.

Slide 25 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de naaktzadige planten
Naaktzadige planten zijn altijd bomen. Ze leven op het land. Het hout in de bomen zorgt ervoor dat ze groot en stevig kunnen worden.
De wortels zorgen voor het opnemen water en de vasthechting in de bodem.

Slide 26 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de naaktzadige planten

Hun bladeren kunnen rond en naaldvormig zijn of plat en schubvormig.
Het zijn vrij harde bladeren die een beschermlaagje hebben tegen uitdroging en koude.
Het zijn wintergroene bomen.

Slide 27 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de naaktzadige planten

Ze vormen mannelijke en vrouwelijke kegels.
De wind zorgt voor de bestuiving. De zaden zitten niet beschermd, maar liggen naakt op de houtige schubben.

Slide 28 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de korstmossen
Korstmossen zijn heel speciale levende wezens.
Een wier en een zwam leven samen met elkaar.
Het wier zorgt voor de fotosynthese.
Korstmossen zijn heel gevoelig voor vervuiling in de lucht.

Slide 29 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de mossen
Mossen hebben kleine groene blaadjes die op een stengel staan.
Ze hebben nog geen echte wortel waarmee ze water uit de grond kunnen opnemen.
Hun bladeren zijn heel dun en nog niet beschermd tegen uitdroging.
Daarom staan ze altijd in zoden bij elkaar.
Hun stengel kan niet voor veel stevigheid zorgen.
Mosplanten blijven altijd zeer klein.

Slide 30 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de mossen
Het waren de eerste planten die op het land konden leven.
Mossen vormen op een bepaald moment van het jaar sporen waarmee ze zich voortplanten.

Slide 31 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de varens
Varens leven op het land. Hun bladeren zijn dikwijls heel diep ingesneden en vormen zo een samengesteld blad.
De meeste varens hebben een 
ondergrondse stengel, een wortelstok.
Hierop staan de wortels waarmee 
hij water uit de grond opneemt.


Slide 32 - Tekstslide

Afdelingen in het plantenrijk
Afdeling van de varens
Varens zijn steviger dan mossen en kunnen ook veel groter worden.
Ook varens vormen sporen. Je vindt ze meestal aan de onderzijde van de bladeren. Daar vormen ze sporenhoopjes.

Slide 33 - Tekstslide

Weetjes
Zwammen of schimmels en bacteriën zijn geen planten.
Ze behoren elk tot een ander rijk.



Zwammen hebben geen bladgroen en kunnen niet aan fotosynthese doen.
Ze halen hun voedingsstoffen uit andere dode of levende wezens.
Het zijn opruimers van de natuur.

Slide 34 - Tekstslide

Samenvatting
Open de hotspot om het schema van de verdeling van het plantenrijk te bekijken.

Slide 35 - Tekstslide

Tot nu toe hebben we dus deze onderverdeling van de levende wezens geleerd.

Slide 36 - Tekstslide

WB pagina 49
Neem je werkboek op pagina 49 en vul de afdelingen van het plantenrijk aan en hun kenmerken.
Klik op de hotspots voor de correctiesleutel.
WB p.49

Slide 37 - Tekstslide

Niet alle planten zijn op hetzelfde moment ontstaan
Bekijk de tijdlijn en probeer opdracht 6 op pagina 49 in je werkboek te maken.

Slide 38 - Tekstslide

WB pagina 49
Verbeter op pagina 49 opdracht 6.
Klik op de hotspots voor de correctiesleutel.
WB p.49

Slide 39 - Tekstslide