afrondende les

Afrondende les
P4 Vwo 4
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArtSecondary Education

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Afrondende les
P4 Vwo 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorstenhoven?

Slide 2 - Woordweb

42. Leg uit wat het politieke verschil is tussen de hofcultuur in Italië t.o.v. die in Spanje, Engeland en Frankrijk?
A
In Italië bestond de hofcultuur uit meerdere stadstaten met eigen heersers, terwijl Spanje, Engeland en Frankrijk één centraal hof met een absolute vorst hadden.
B
In Italië was er helemaal geen hofcultuur, terwijl die in de andere landen juist dominant was.
C
In Italië heerste een paus over het hele land, terwijl in de andere landen alleen edelen aan de macht waren.
D
In Spanje, Engeland en Frankrijk waren de hoven cultureel belangrijker dan in Italië.

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

43. Vlaamse maestro's als de Lasso hebben grote invloed, wat is GEEN reden hiervoor?
A
Vlaamse maestro’s trekken van hof naar hof door heel Europa, wat bijdraagt aan de verspreiding van hun muziek.
B
Vlaamse maestro's komen uit centraal Europa, waardoor ze heel makkelijk bij alle verschillende hoven kunnen komen
C
Vlaamse maestro’s combineren verschillende lokale muziekstijlen, waardoor er weer nieuwe vormen ontstaan.
D
Hun muziek wordt ook verspreid in de vorm van gedrukte bladmuziek.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

44. Sofonisba Anguissola is een begaafde hofschilder, maar krijgt een lagere status dan andere kunstenaars uit deze periode. Waarom?
A
Ze schilderde voornamelijk religieuze taferelen, die minder gewaardeerd werden aan het hof.
B
Ze was van lage komaf en werd daardoor niet serieus genomen door haar opdrachtgevers.
C
Ze was een vrouw, en men vond dat vrouwen geen professionele kunstenaarspraktijk konden hebben. Daarom werd ze ook aangesteld als hofdame.
D
Haar werken waren technisch zwakker dan die van haar mannelijke tijdgenoten, wat haar status verlaagde.

Slide 7 - Quizvraag

45. William Shakespeare wordt gezien als de eerste moderne toneelschrijver. Welke stelling is FOUT?
A
Shakespeare baseert zich niet op bestaande teksten, maar schrijft een nieuw repertoire.
B
Shakespeare geeft leiding aan een zelfstandig gezelschap, met eigen repertoirekeuze, een eigen theatergebouw, en eigen verdiensten.
C
Shakespeares teksten hebben een herkenbare dichterlijke, beeldende en melodieuze stijl.
D
In de stukken van Shakespeare staan typisch tijdgebonden thema’s centraal.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

46. Welke ontwikkeling zien we NIET terug in de kunst van de Ottomanen?
A
Het veelvuldig en zorgvuldig toepassen van natuurgetrouwe portretkunst
B
Het gebruik van koepels en halfkoepels om een cascade-effect te suggereren.
C
De productie van rijkversierde tegels met glazuren in vele kleuren.
D
De grote aandacht voor kalligrafie als zelfstandig kunstgenre.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

47. Op welke manier hebben mehterbands invloed op westerse klassieke en militaire muziek?
A
Ze brachten melodieën over die tot de basis van het westerse volkslied werden.
B
Ze beïnvloedden de westerse muziek door het toevoegen van meer slagwerk en koperblazers, wat leidde tot krachtiger militaire muziek en uitgebreidere slagwerksecties in klassieke orkesten.
C
Ze introduceerden het gebruik van snaarinstrumenten in militaire orkesten.
D
Ze leerden westerse componisten hoe ze muziek konden gebruiken voor religieuze doeleinden.

Slide 13 - Quizvraag

48. Wat is de oorspronkelijke functie van een mehterband en hoe hangt dit samen met hoe de Küvrük-Kös bespeeld wordt?
A
De mehterband speelde bij religieuze ceremonies, waarbij de Küvrük-Kös zacht werd bespeeld om stilte te respecteren.
B
De mehterband verzorgde hofmuziek, en de Küvrük-Kös werd met één hand bespeeld om de andere hand vrij te houden voor gebaren.
C
De mehterband begeleidde militairen tijdens veldslagen; de bespeler van de Küvrük-Kös hield zijn handen hoog om het tempo aan te geven en zichtbaar te blijven als een soort dirigent.
D
De mehterband leidde parades, waarbij de Küvrük-Kös werd gebruikt om de maat aan te geven voor dansende soldaten.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

49. Wat is het verband tussen de etiquette aan het Franse hof en de dans die daar ontstaat?
A
Aan het Franse hof werd dans gezien als pure ontspanning, wat leidde tot vrije en spontane choreografieën.
B
De hofetiquette legde de nadruk op natuurlijke expressie, wat zich vertaalde in improvisatie binnen de dans.
C
Omdat dans als ongeschikt werd gezien voor de elite, werd het aan het Franse hof vooral vermeden.
D
De dans weerspiegelt de hofetiquette door gecontroleerde, gestileerde bewegingen en strenge choreografieën die de beheersing van de natuur benadrukken.

Slide 16 - Quizvraag

50. Wat is GEEN verschil tussen hofdans en theaterdans dat door toedoen van de Academie ontstaat?
A
In plaats van actieve deelname van vele aanwezigen, is er in de theaterdans een strikte scheiding tussen dansers en publiek.
B
In vergelijking met de hofdans is de theaterdans een professionele aangelegenheid met professionele dansers.
C
De danstaal wordt eenvoudiger en vraagt minder om specifieke lichamelijke vaardigheden.
D
In plaats van horizontale bewegingen (dansen op de vloer in patronen) komt het accent meer te liggen op verticale bewegingen (springen, liften). De dans wordt uitgevoerd op verhoogde podia waardoor verticale bewegingen voor het publiek beter te zien zijn.

Slide 17 - Quizvraag

51. Dankzij de regels van de Koninklijke Academie voor Dans zijn er in het klassieke ballet 5 basisposities. Leg uit wat dit voor effect heeft op de bewegingen van de danser
A
Ze maken het mogelijk om op een vrije en geïmproviseerde manier te dansen.
B
Ze beperken de bewegingsvrijheid van de danser om blessures te voorkomen.
C
Ze zorgen voor een vaste volgorde van passen die in elk optreden moet worden gebruikt.
D
Ze zorgen ervoor dat bewegingen na veel oefening elegant kunnen worden gestileerd, uitgedraaid, verlengd en gespreid.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

52. Volgens sommigen symboliseert het paleiscomplex in Versailles het idee van absolutisme. Leg dit uit.
A
Het paleis is gebouwd op een bergtop, wat de onaantastbaarheid van de koning benadrukt.
B
De plattegrond is gebaseerd op een centrale as die samenkomt in de ontvangstzaal van de koning, wat de gecentraliseerde macht van het absolutisme symboliseert.
C
In Versailles hadden alle edelen een eigen vleugel, wat de gedeelde macht in het rijk benadrukte.
D
Het paleis is ontworpen zonder symmetrie om de vrijheid van de Franse monarch te tonen.

Slide 21 - Quizvraag

Homo universalis
Dit concept verwijst naar de ideale mens van de Renaissance, die veelzijdig en bekwaam is in verschillende disciplines, zoals kunst, wetenschap, literatuur en filosofie. Voorbeelden van Homo universalis zijn kunstenaars als Leonardo da Vinci en Michelangelo, die niet alleen uitblonken in hun schilderkunst, maar ook in anatomie, techniek en architectuur.
Deze veelzijdigheid weerspiegelt de humanistische idealen van de Renaissance, waarbij de mens centraal staat in de zoektocht naar kennis en schoonheid.

Slide 22 - Tekstslide

Homo quadratus
Dit idee benadrukt de wiskundige en geometrische benadering van kunst en architectuur, waarbij de harmonie van vormen en verhoudingen centraal staat. Het verwijst naar de invloed van Vitruvius, een Romeinse architect, en zijn principes van proportie en symmetrie, die kunstenaars inspireerden om wiskundige principes toe te passen in hun ontwerpen. Deze benadering leidde tot een vernieuwde waardering voor de schoonheid van de natuur en de menselijke anatomie, wat resulteerde in kunstwerken die zowel esthetisch als intellectueel bevredigend zijn.

Slide 23 - Tekstslide

De' Medici
De Medici-familie was een invloedrijke en welvarende familie in Florence, die een cruciale rol speelde in de ontwikkeling van de Renaissancekunst. Hun financiële steun aan kunstenaars, wetenschappers en intellectuelen droeg bij aan de bloei van kunst en cultuur in de stad, waardoor Florence een centrum van creativiteit werd. De Medici's gebruikten hun rijkdom en invloed om hun status te versterken, wat resulteerde in een ongekende productie van meesterwerken in schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur.

Slide 24 - Tekstslide

Theater en de eerste opera's
Het theater ontwikkelde zich als een belangrijk cultureel fenomeen in de Renaissance, met de opkomst van de opera als een nieuwe kunstvorm die muziek, drama en visuele elementen combineerde. De eerste opera's, zoals "L'Orfeo" van Claudio Monteverdi, introduceerden een nieuwe manier van verhalen vertellen, waarbij de emotionele impact van de muziek de dramatische elementen versterkte. Deze ontwikkeling leidde tot een grotere betrokkenheid van het publiek en een nieuwe waardering voor de combinatie van verschillende kunstvormen.

Slide 25 - Tekstslide

Paus Julius II
Deze paus, die regeerde van 1503 tot 1513, was een belangrijke figuur in de kunstgeschiedenis en staat bekend om zijn patronage van enkele van de grootste kunstenaars van zijn tijd, zoals Michelangelo en Raphael. Hij speelde een cruciale rol in de bouw van de Sint-Pieter en de Sixtijnse Kapel, waar Michelangelo's beroemde fresco's, waaronder "De Schepping van Adam", te zien zijn. Julius II's invloed op de kunst benadrukt de nauwe relatie tussen religie en kunst in deze periode, waarbij de Kerk kunst gebruikte om haar macht en invloed te versterken.

Slide 26 - Tekstslide

Reformatie en Contrareformatie
De Reformatie, die begon in de vroege zestiende eeuw, leidde tot een scheuring binnen de Katholieke Kerk en de opkomst van protestantse denominaties. In reactie hierop trachtte de Contrareformatie de invloed van de Kerk te herstellen door middel van kunst en architectuur, die werden ingezet om de katholieke leer te versterken en de gelovigen te inspireren. Kunstenaars werden aangemoedigd om religieuze thema's te verkennen en emotionele diepgang te creëren in hun werken, wat resulteerde in krachtige en inspirerende kunst die de boodschap van de Kerk overbracht.

Slide 27 - Tekstslide

Barok
De barokstijl, die volgde op de Renaissance, is gekenmerkt door dramatiek, emotie en een gevoel van beweging in de kunst. Kunstenaars zoals Caravaggio en Bernini gebruikten sterke contrasten in licht en schaduw (chiaroscuro) om diepte en intensiteit te creëren, wat de kijker emotioneel betrok bij het werk. De barokkunst was ontworpen om het publiek te overweldigen en te verleiden, met een focus op theatrale elementen, dynamische composities en een sterke narratieve structuur, wat resulteerde in een krachtige visuele ervaring.

Slide 28 - Tekstslide

Bernini
Gianlorenzo Bernini was een vooraanstaande barokkunstenaar, bekend om zijn meesterlijke sculpturen en architectuur, zoals de beroemde Baldakijn in de Sint-Pieter en de fontein van de Vierstromenplein in Rome. Zijn werk illustreert de dramatiek en emotie die kenmerkend zijn voor de barokperiode, waarbij hij beweging en expressie in zijn sculpturen vastlegde. Bernini's invloed op de barokkunst is onmiskenbaar, en zijn vermogen om de geestelijke en emotionele dimensies van religieuze thema's te verkennen, maakte hem tot een sleutelfiguur in de kunstgeschiedenis.

Slide 29 - Tekstslide

vorstenhoven
In de tijd van de hofcultuur waren vorstenhoven het centrum van macht en kunst. Europa was verdeeld in machtige staten:

  • Filips II (Spanje): katholiek wereldrijk.
  • Elizabeth I (Engeland): protestantse natiestaat.
  • Albert V (Beieren): katholiek vorst, liet in Residenz München kunst en muziek bloeien.
  • Lodewijk XIV (Frankrijk): absolute macht in Versailles, hét voorbeeld van hofcultuur.

Vorsten gebruikten kunst, architectuur en muziek om hun status te tonen. Componist Orlando di Lasso werkte voor Albert V en componeerde voor kerk en hof.

Slide 30 - Tekstslide

Madrid en Londen
De hoven in Madrid en Londen waren centra van politieke macht en culturele uitwisseling, waar kunst en muziek floreerden onder de bescherming van de vorsten. In Madrid, onder het bewind van de Habsburgers, werden kunstenaars zoals Velázquez aangetrokken, terwijl Londen, onder de Tudor- en Stuart-dynastieën, een bloeiende theatercultuur ontwikkelde. De vorsten gebruikten kunst om hun status en macht te benadrukken, wat resulteerde in een ongekende productie van schilderijen, theaterstukken en muzikale composities.

Slide 31 - Tekstslide

Istanbul
Het hof in Istanbul, onder het Ottomaanse rijk, was ook een belangrijk centrum voor kunst en cultuur, met een unieke mix van westerse en oosterse invloeden. De Ottomaanse kunst en architectuur, zoals de Blauwe Moskee en de Topkapi-paleis, weerspiegelen deze culturele uitwisseling en de verfijning van ambachtelijke technieken. De Ottomaanse vorsten gebruikten kunst om hun rijkdom en macht te tonen, en de hofcultuur bevorderde de ontwikkeling van poëzie, muziek en beeldende kunst.

Slide 32 - Tekstslide

De koning is overal
De koning werd gezien als een centrale figuur in de samenleving, wiens invloed en autoriteit zich uitstrekte over alle aspecten van het leven. Dit idee benadrukt de rol van de monarchie in de kunst en cultuur van de tijd, waarbij de koning vaak werd afgebeeld in kunstwerken en optredens. De representatie van de koning in de kunst diende niet alleen om zijn status te bevestigen, maar ook om de eenheid en stabiliteit van het rijk te symboliseren, wat essentieel was voor de legitimiteit van zijn heerschappij.

Slide 33 - Tekstslide