1.3 Zwoegen en zweten deel 2

3 vmbo geschiedenis
Slavernij (kinderen)
Paragraaf 1.3 - Burgers en stoommachines
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3 vmbo geschiedenis
Slavernij (kinderen)
Paragraaf 1.3 - Burgers en stoommachines

Slide 1 - Tekstslide

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:
- samenleving/maatschappij
- sociale omgeving
- identiteit
- regels en wetten
- sociaal wezen
- etc.

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Hoe leefden arbeiders in de negentiende eeuw?





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werd Nederland een koninkrijk in 1815?
A
Willem I erfde de Nederlanden
B
Willem I veroverde de Nederlanden
C
Willem I werd gevraagd om koning te worden
D
Willem I werd aangesteld als koning door Napoleon

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat veranderde er door de grondwet van 1848?
A
De koning kreeg meer macht
B
De koning kreeg minder macht
C
Vanaf nu hoefden Belgen geen belasting meer te betalen
D
Alle rijke mannen die veel belasting betaalde mochten stemmen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Industrialisatie
  • Stoommachines


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Industrialisatie
  • Industriële revolutie



  • Stoommachines --> Fabrieken  -->
  • Urbanisatie  -->
  • Slechte leef- en werkomstandigheden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord 'urbanisatie'?
A
Dat mensen van de stad naar het platteland trekken.
B
Dat mensen van het platteland naar de stad trekken.
C
Dat mensen minder belasting gaan betalen.
D
Dat mensen heel trots zijn op hun stad.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Kinder)arbeid
  • 14 uur per dag
  • Lage lonen





Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kinderarbeid



  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale wetgeving
Het kinderwetje van Van Houten
  • In 1874 wordt het Kinderwetje van Van Houten goedgekeurd. 
  • Alleen in fabrieken kwam er een verbod op kinderarbeid onder de 12 jaar.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wist je dat?...
  • Wereldwijd 1 op de 10 kinderen tussen de 5 en 17 jaar oud werkt en bijna de helft daarvan jonger is dan 12 jaar. 
  • In de armste landen 1 op de 5 kinderen werkt.
  • In absolute aantallen Azië de meeste kindarbeiders heeft (1 op de 10)

  • 59% van de kinderen in de landbouw werkt (dit zijn 98 miljoen kinderen).
  • 32% van de kinderen in de dienstverlenende sector werkt.
  • 7,2% van de kinderen in de industrie werkt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kinderrechten 
  • Ieder kind heeft rechten.
  • Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties.
  • Kinderrechten zijn afspraken
    die gemaakt zijn tussen 196
    landen in de wereld.




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kinderwetje van van Houten.
  • Kinderwetje van van Houten (1874)
  • In die tijd werkten veel kinderen in Nederland.
  • De kinderwet verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de 12 jaar.
  • Thuis werken mocht nog wel.


  • 1901 = de leerplichtwet ingevoerd.

  • In Nederland ben je nu tot je 16e jaar leerplichtig.
    (mits je een havo-, vwo- of mbo2-diploma hebt)
  • anders startkwalificatieplicht tot 18.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is het kinderarbeid?

  • Grootste gedeelte van de dag werken
  • Afrika, Latijns-Amerika en Azië meest in India
  • 160 miljoen (100 miljoen 5-14 jaar)
  • Bedreiging ontwikkeling, geestelijke en lichamelijk gezondheid
  • Werkdag 8-14 uur
  • Gedwongen (door ouders)


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de oorzaken?

  • Inkomsten nodig voor ouders
  • Niet naar school -> geen vak leren  -> slechte kans op baan
  • Niet lezen en schrijven
  • Uitbuiting, misbruik en bedrog
  • Geen goede wetten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten kinderarbeid kennen jullie?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten kinderarbeid?

  • Kinderen in de huishouding
  • Kinderen op het platteland
  • Kinderen in de industrie
  • De straat
  • Kinderen in de prostitutie
  • Kindsoldaten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is kinderarbeid moderne Slavernij?
Ja
Nee

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Moderne slavernij??

  • Kinderarbeid = moderne slavernij
  • Groot deel in Fastfashion
  • Laag loon (20 cent)
  • Slechte leefomgeving
  • Slechte werkomstandigheden (weinig andere opties)
  • Sweatshops
  • Rana Plaza (1000 doden) -> wake up call


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Fast Fashion?
  • De producten worden
    goedkoop gemaakt. 
  • In de lageloonlanden.
  • Worden niet lang gedragen 
  • Slecht voor milieu
  • Ook dure kleding kan fast fashion zijn

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulporganisaties
tegen kinderarbeid


  • Plan Nederland (leven van kansarme kinderen en hun families te verbeteren)
  • De ILO (de rechten van het kind)
  • Unicef (helpt kinderen over de hele wereld bij ziekte, geweld, discriminatie, kinderarbeid)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke sector werken de meeste kinderen?
A
Technieksector
B
Dienstensector
C
Industriesector
D
Landbouwsector

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kinderarbeid op platteland:


  • Blijft toegestaan: kinderen werken in de buitenlucht (frisse lucht)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wonen
  • Kleine woningen met veel families
  • Geen water of riolering

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe woonden de arbeiders in de negentiende eeuw?
A
Slecht, ze woonden namelijk in de fabrieken
B
Goed, ze woonden in mooie grote huizen
C
Goed, ze woonden in mooie rijtjeshuizen met riolering en waterleidingen
D
Slecht, het waren kleine huizen zonder riolering of waterleidingen.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een grote verandering

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een grote verandering
  • Ziektes zoals cholera (1880)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom doet het stadsbestuur pas erg laat iets aan de snelle verspreiding van ziektes?
A
Er stierven teveel mensen in de stad Amsterdam, hierom moest er iets aan gedaan worden
B
Er werd helemaal niets gedaan door het bestuur
C
Ook de rijken raakte besmet en stierven, deze zette het bestuur onder druk om iets te doen
D
Uit de goedheid van hun hart, ze wilden namelijk de arme mensen helpen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken
Aan het eind van deze les:

  • Hoe leefden arbeiders in de negentiende eeuw?


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leefden arbeiders in de negentiende eeuw?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fijne dag!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies