Week 13

English
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

To Do:
Week 12
  • Lesson 1:  Chapter 3D + 3F
  • Lesson 2: Chapter 3E
  • Lesson 3: Chapter 3H


Slide 2 - Tekstslide

Aims

- Je kunt je mening geven over muziek, films en series.
- Je kunt muziek, films en series aanraden.
-  Je kunt bijvoeglijk naamwoorden (adjectives) gebruiken in een zin.
- Je kunt een film en serie beschrijven.
- Je kunt films en series met elkaar vergelijken.




Slide 3 - Tekstslide

Lesson 1

Slide 4 - Tekstslide

Previous Lesson
3C: Reading exercise 19-21


Slide 5 - Tekstslide

3D: Speaking & Stones
Stone 7 on p. 140

Stone 8 on p. 142

Slide 6 - Tekstslide

Artists, films & series...
1. Who is your favourite artist?
2. What is your favourite film?
3. What is your favourite series?
4. Who is your favourite actor/actress?

Slide 7 - Tekstslide

3D: Speaking & Stones
Wat:
Exercise 23: neem de Stone door en vertaal de zinnen die je nog niet kent.
Exercise 25: beantwoord de vragen in het Engels. Gebruik Stone 7 & 8.
Exercise 26: schrijf de Nederlandse vertalingen op.
Exercise 27: beantwoord de vragen in het Engels. Gebruik Stone 7 & 8.
Exercise 28: neem de Stone door en vertaal de zinnen die je nog niet kent.
Exercise 30: geef je mening over een serie die je leuk vindt en niet leuk vindt.
Hoe: in tweetallen=> fluisterend oefenen met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: Volgende les geef je een mondelinge "presentatie"  van 30-60 seconden over je favoriete film en serie (ex. 27 & 30) 
Klaar: bereid opdracht 27 & 30 voor ( op papier als dit nodig is). Zorg dat je in minimaal 30 seconden uit kunt leggen waarom je een serie of film goed vindt. Gebruik Stone 7 & 8 en de Theme Words op p. 141.

Slide 8 - Tekstslide

Homework
Bereid opdracht 27 & 30 op p. 141 & 143 voor. 
Bereid het op papier voor. 
Zorg dat je in minimaal 30 tot 60 seconden uit kunt leggen in het Engels waarom je een serie of film goed vindt.
Gebruik Stone 7 & 8 en minimaal 4 Theme Words ( p. 141).

Slide 9 - Tekstslide

Lesson 2

Slide 10 - Tekstslide

Theme Words: Showbiz & Entertainment


Schrijf de vertalingen op:

1. autograph
2.backstage
3.applaud
4.rehearse
5. doorbraak
6. publiek
7.  beroemdheid
8. kleedkamer
Theme Words: Expressing your opinion


Schrijf de vertalingen op:

1. awful
2. impressive
3. terrible
4. thrilling
5. dwaas/onnozel
6. raar/vreemd
7. verrassend
8. teleurstellend

timer
7:00

Slide 11 - Tekstslide

Theme Words: Showbiz & Entertainment


Schrijf de vertalingen op:

1. autograph > handtekening
2.backstage > achter de schermen
3.applaud > applaudisseren
4.rehearse > repeteren
5. doorbraak > breakthrough
6. publiek > audience
7.  beroemdheid > celebrity
8. kleedkamer > dressing room
Theme Words: Expressing your opinion


Schrijf de vertalingen op:

1. awful > verschrikkelijk
2. impressive > indrukwekkend
3. terrible > verschrikkelijk/vreselijk
4. thrilling > spannend/ opwindend
5. dwaas/onnozel > silly
6. raar/vreemd > weird
7. verrassend > surprising
8. teleurstellend > disappointing

Slide 12 - Tekstslide

Previous Lesson
3D: Speaking & Stones
Bereid opdracht 27 & 30 op p. 141 & 143 voor.
Bereid het op papier voor.
Zorg dat je in minimaal 30 tot 60 seconden uit kunt leggen in het Engels waarom je een serie of film goed vindt.
Gebruik Stone 7 & 8 en minimaal 4 Theme Words ( p. 141).

Slide 13 - Tekstslide

3H: Speaking & Stones
Stone 9 on p. 156: describing & comparing films and series

Slide 14 - Tekstslide

3H: Speaking & Stones
Wat:
Exercise 51: neem Stone 9 door en vertaal de zinnen die je nog niet kent.
Exercise 52: combineer de afbeeldingen met zinnen uit Stone 9. Geef vervolgens jouw mening over deze films.
Exercise 53: schrijf de Nederlandse vertalingen op en vul vervolgens de Theme Words in de zinnen in.
Exercise 55: teken een indrukwekkende scene uit jouw favoriete serie en gebruik de tekening om aan te geven waarom iemand die serie moet gaan kijken.
Hoe: in tweetallen=> fluisterend oefenen met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: Volgende les geef je een mondelinge "presentatie"  van 30-60 seconden over je favoriete film en serie (ex. 27 & 30) 
Klaar: leer de Theme Words op p. 166 ( applaud t/m subtitles)
             leer Stone 7/8/9 op p. 168

Slide 15 - Tekstslide

Homework
Finish: exercise 51-52-53-55 on p.156-159
Study: Theme Words on p. 166 ( applaud t/m subtitles)
              Stone 7/8/9 on p. 168

Slide 16 - Tekstslide

Lesson 3

Slide 17 - Tekstslide

Previous Lesson
3H: Speaking & Stones exercise 51-52-53-55 on p.156-159

Slide 18 - Tekstslide

3E: Writing & Grammar
Adjectives = bijvoeglijke naamwoorden:
-geven meer informatie over zelfstandig naamwoorden 
- komen vóór het zelfstandig naamwoord

He watched a funny film on television last weekend.
My parents have a red car.

Adjectives= bijvoeglijk naamwoorden:
- geven soms meer informatie over het onderwerp
- komen achter de werkwoorden: be, look, appear, seem, become, feel, taste

Their garden is beautiful.
The lion looked hungry.
The weather was horrible.






Slide 19 - Tekstslide

Grammar: Word Order
Wie doet wat waar wanneer ?    
Who - Does- What - Where - When 


He watched a film on television last weekend.

Adjectives zeggen meer over "wat" en soms over "wie" (senses)

He watched a terrible film on television last weekend.
The lion looked hungry.


Slide 20 - Tekstslide

3E-Word Order/Adjectives
Wie doet wat waar wanneer?

Zet de volgende woorden in de juiste volgorde om een zin te maken:
1) to school/ a / T-shirt/ every Monday/ blue/ Tom/ wears.
2) in the city centre/ had/ a / we / time / good / last Friday night.
3 every day / large/  she/ at home/ drinks / a / cup of coffee.

Slide 21 - Tekstslide

3E: Grammar
Wat:
Exercise 32d: schrijf voor elke afbeelding een zin met een bijvoeglijk naamwoord (adjective) op.
Exercise 33d: zet de woorden in de juiste volgorde en schrijf de hele zin op.
Exercise 34: zet de woorden in de juiste volgorde en schrijf de hele zin op. Combineer vervolgens de zinnen met de afbeeldingen.
Exercise 35a: waar zet je de bijvoeglijk naamwoorden in de zinnen. Zet een streepje op de juiste plek in de zin.
Exercise 35b: zet bijvoeglijk naamwoorden in de zinnen. Gebruik de woorden die zijn gegeven of bedenk zelf bijvoeglijk naamwoorden die in de zinnen passen.
Exercise 36: lees de strategie en onderstreep dan de bijvoeglijk naamwoorden in de 3 zinnen. Zoek vervolgens de passende betekenis op van deze bijvoeglijk naamwoorden.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: We gaan de antwoorden de komende les nakijken.
Klaar: leer de Theme Words op p. 166 ( applaud t/m subtitles)
             leer Stone 7/8/9 op p. 168

Slide 22 - Tekstslide

Recap
1. Wat zijn adjectives?

2. Wat is de 'adjective' in de volgende zinnen:
- Tina became angry at her parents.
- He bought an expensive pair of shoes.

3. Waar zet je adjectives in een zin?

Slide 23 - Tekstslide


Schrijf de vertalingen op:

1. rehearse
2.breakthrough
3. red carpet
4. because
5. for example
6. too
7. thrilling
8. impressive
9. director
10. sequel


Schrijf de vertalingen op:

1. beroemdheid
2. publiek
3. repeteren
4. dwaas/onnozel
5. charmant
6. teleurstellend
7. maar
8. hoewel
9. ondertiteling
10. kaskraker

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide


Schrijf de vertalingen op:

1. rehearse > repeteren
2.breakthrough > doorbraak
3. red carpet > rode loper
4. because > omdat
5. for example > bijvoorbeeld
6. too > ook
7. thrilling > spannend
8. impressive > indrukwekkend
9. director > regisseur
10. sequel > vervolg


Schrijf de vertalingen op:

1. beroemdheid > celebrity
2. publiek > audience
3. repeteren > rehearse
4. dwaas/onnozel > silly
5. charmant > charming
6. teleurstellend > disappointing
7. maar> but
8. hoewel > although
9. ondertiteling > subtitles
10. kaskraker > blockbuster

Slide 25 - Tekstslide