WIN wk9 / H4 / List en Dictionary

Control-structures
Programmeren basis-II
Hoofstuk 4 / Week 9
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Control-structures
Programmeren basis-II
Hoofstuk 4 / Week 9

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Weekcheck 3 (pilotenlijst) bespreken
  • Instructie over lists
  • Opdrachten over lists
  • Instructie over dictionaries
  • Opdrachten over dictionaries
  • Weekcheck H4: Hangar-parkeerder

Slide 2 - Tekstslide

Je wilt in deze variabele opslaan dat het vliegtuig vol is. Kies de juiste optie
A
planeFull = True
B
planeFull = "True"
C
planeFull = true
D
planeFull = "false"

Slide 3 - Quizvraag

We maken een programma dat checkt of een vliegtuig niet te zwaar geladen wordt. Zodra het gewicht gelijk is aan het maximum (of groter dan) moet het laden worden afgebroken. Vul in wat er op de streep moet komen:

if weight ______ maxWeight:
abortLoading()

Slide 4 - Open vraag

number = 3
We willen bij deze variabele 3 optellen. Kies de juiste optie
A
number += 3
B
number + 3
C
number = 3
D
Juiste antwoord ontbreekt

Slide 5 - Quizvraag

We maken een "rekenmachine" die het ingevoerde getal met zichzelf vermenigvuldigd en de uitkomst print. Vul in:
(niet alle sleepantwoorden worden gebruikt. Kies de juiste)
number = _____("Voer een getal in:")
number = int(_____)
number *= number
print(f"Uitkomst: ______")
input
number
{number}
print
string
int
{uitkomst}

Slide 6 - Sleepvraag

Kijk naar de code hiernaast. Stel dat we de getallen "10" en "7" invoeren, wat zal er dan geprint worden op het scherm.

Leg uit waarom. En verbeter de code.

Slide 7 - Open vraag

Zal het programma melden dat we retour kunnen vliegen?

Waarom wel/niet?

Slide 8 - Open vraag

Lists
  • Wat is een list?
  • Hoe maak je een list?
  • Hoe gebruik je een list?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een list
Een list is een datatype. Net zoals string, int en float.

Een list wordt ook wel een array genoemd.

Slide 10 - Tekstslide

Een list maken
Een lijst maken we door een variabele aan te maken, en dan achter het = teken blokhaken [ ] toe te voegen. Nu kunnen we waardes opslaan. We scheiden vervolgens elke nieuwe waarde met een komma.

Slide 11 - Tekstslide

Data uit een list halen
We halen een waarde uit een lijst  door de variabele van de lijst aan te roepen met blokhaken [ ] er achter, in de blokhaken zetten we de hoeveelste waarde die we aan willen roepen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht list
Pagina 25 van het moduleboekje PRB-II

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf de code waarmee je een variabele brandList aanmaakt, met daarin een lijst met de waardes "Volvo", "Audi", "Renault" en "Peugeot"

Slide 14 - Open vraag

Scrijf de code waarmee we enkel de naam Renault printen vanuit de volgende list.

brandList = ["Volvo", "Audi", "Renault", "Peugeot"]

Slide 15 - Open vraag

Dictionaries
  • Wat is een dictionary?
  • Hoe maak je een dictionary?
  • Hoe gebruik je een dictionary?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een dictionary
Met een dictionary kan je een groep gegevens opslaan

Een dictionary is een datatype net zoals de string, int, float en list

Slide 17 - Tekstslide

Een dictionary maken
Een dictionary maken we door een variabele aan te maken, en dan achter het = teken accolades { } toe te voegen. Nu kunnen we de groep van waardes opslaan. We geven tussen de krulhaken een waarde een naam (string) en eindigen met een dubbele-punt. Daarna wijzen wij een waarde toe aan die naam. Dit mag van ieder type zijn (string, int, float, etc.). We scheiden de verschillende waardes vervolgens met een komma.

Slide 18 - Tekstslide

Data opvragen uit een dictionary
We roepen een waarde uit een dictionary aan door de variabele van de dictionary aan te roepen met blokhaken [ ] er achter, en in de blokhaken zetten we de naam van de waarde (als een string) die we aan willen roepen.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht dictionary
Pagina 26 van het moduleboekje PRB-II

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf de code waarmee je een variabele car aanmaakt, met daarin de volgende gegevens:
Het merk is Renault, het type een Megane en de prijs 23000.

Slide 21 - Open vraag

Scrijf de code waarmee we enkel het type van de auto printen vanuit de volgende dictionary.

car = {
"merk": "Renault",
"type": "Megane",
"prijs": 23000,
}

Slide 22 - Open vraag

De wombo-combo: een list van dictionaries
We kunnen de twee types ook combineren. Op die manier kunnen we een datastructuur opstellen. Stel je voor: een lijst van gebruikers.

Slide 23 - Tekstslide

Naam van de list.
Eén item in de lijst noemen we een ... student
Van die éne student halen we tenslotte de naam op.
Dit is een dictionary, en tevens één van de items in de list.
De list opent met een vierkante haak.

Slide 24 - Tekstslide

Data ophalen uit een dictionary list
Nu kunnen we de kennis die we hebben opgedaan van deze twee datatypes combineren met de kennis die we vorige lessen hebben opgedaan.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht list of dictionaries
Pagina 28 van het moduleboekje PRB-II

Slide 26 - Tekstslide

Weekcheck H4: Hangar-parkeerder
Pagina 29 van het moduleboekje PRB-II
Inleveren op itslearning
Huiswerk voor eind deze week

Slide 27 - Tekstslide