Les 15/06/2022

Oefentoets 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets 

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten stillezen uit je leesboek 


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Oefentoets maken 

Slide 3 - Tekstslide

Werken aan de opdracht 
Wat? Maak de oefentoets van H5 in Nieuw Nederlands Online 
Hoe? Zelfstandig en stil. 
Tijd? Tot het einde van de les 
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs 
Klaar? Lees verder uit je leesboek of maak de extra opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
Geen huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

10 minuten stillezen uit je leesboek 

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Huiswerk bespreken 
- Wat weet je nog?
- Herhaling theorie 
- Werken aan de opdracht

Aan het einde van de les kan je deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord schrijven. 

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk: opdracht 1 en 2 op bladzijde 156-157 

Slide 8 - Tekstslide

de ... man
zoeken

Slide 9 - Open vraag

de ... vrouw
vinden

Slide 10 - Open vraag

de ... foto
vergroten

Slide 11 - Open vraag

Voltooide en onvoltooide deelwoorden
Het voltooid deelwoord (vd) geeft vaak aan dat een handeling is afgerond. Het maakt meestal deel uit van het gezegde. 
Er staat dan altijd een vorm van hebben, zijn of worden bij. 

Het onvoltooid deelwoord (od) geeft aan dat een handeling aan de gang is.

Slide 12 - Tekstslide

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 

Soms moet je een -e achter het woord zetten. Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk. 
  • passen - gepast (vd) - een gepast (bn) truitje 
                        passend (od) - het passende (bn) kozijn
  • verwoest - verwoest (vd) - het verwoeste (bn) huis
                             verwoestend (od) - een verwoestend (bn) vuur
  • branden - verbrand (vd) - de verbrande (bn) hand 
                           brandend (od) - een brandend (bn) haardvuur 

Slide 13 - Tekstslide

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je voor de uitspraak -tt of -dd schrijven:
  • bezetten - bezet (vd) - een bezette (bn) stoel 
  • bekladden - beklad (vd) - het bekladde (bn) behang 

Let op: voltooid deelwoorden die op -en eindigen, veranderen niet als je ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. De -n blijft dus staan:
  • verliezen - verloren (vd) - de verloren (bn) zoon 
  • bakken - gebakken (vd) - het gebakken (bn) ei 

Slide 14 - Tekstslide

Werken aan de opdracht
Wat? Opdracht 3, 4 en 5 op bladzijde 157 maken
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 10 min
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Kijk de opdracht na -> het antwoordblad ligt bij mij

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Zorg dat opdracht 3, 4 en 5 af is. 

Kijk ze ook zelfstandig na. 


Slide 16 - Tekstslide