posessive pronouns

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welcome to the English class!

What are we going to do today?

• What have you learned last lesson?
• Today's goal
• 4.2 Get started 
• Grammar 
• Practice

What have you learned last lesson?

Today's goal

Today's goal is to know what posessive pronouns are and how to use them.

Did you do your homework?

Get Started 

Caitlin:

'Yesterday there was a fantastic school party with a band. Here's a photo of me with my friend Tanya. And one of my Maths teacher, Mrs. Wills. She's dancing. SO uncool! Do you take photos when you're at a party or at home? And what's your best poto?'

Find out

Lees de tekst op het scherm. 

Beantwoord de volgende vragen: 

Hoeveel foto's maakt Rose elke dag?

1. 8
2. 11
3. 10
4. 9

Wie staan er op de beste foto van Rose?

1. al haar vrienden
2. haar familie
3. een paar vrienden
4. een paar familieleden

Hoeveel foto's maakt Tom elke dag?

1. 1
2. 5
3. 7
4. 0

wat doet Tom op feestjes?

1. dansen
2. eten, praten
3. dansen, eten en praten
4. lol maken, dansen en praten

waar maakt Siani foto's van?

1. mensen op staat
2. mensen in de winkels
3. mensen en dingen op straat
4. dieren

Waarom doet Siani dat?

1. omdat ze de foto's aan familie wil laten zien
2. dan kan ze later terugkijken op haar leven
3. omdat ze haar foto's wil exposeren

Grammar

Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken je in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks

De jongen loopt   - he walks

De kat loopt -         it walks

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je nu al in het Engels?

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I

1. I
2. they
3. we
4. you

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan

1. he
2. we
3. you
4. she

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog

1. he
2. it
3. you
4. I

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers

1. you
2. we
3. I
4. they

n

I have a friend                       -                   He is my friend    = Hij is mijn vriend

You have a friend                -                    He is your friend   = Hij is jouw vriend

He has a friend                    -                     He is his friend   =  Hij is zijn vriend

She has a friend                  -                     He is her friend   =  Hij is haar vriend

It has a friend                      -                       He is its friend    = Hij is de vriend van het

We have a friend               -                        He is our friend   = Hij is onze vriend

You have a friend              -                        He is your friend  = Hij is jullie vriend

They have a friend            -                       He is their friend  = Hij is hun vriend

 Bezittelijke voornaamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden

Sleep de bezittelijke voornaamwoorden (rechts) naar de juiste persoonlijke voornaamwoorden (links)

I

You

He

She

It

We

They

Her

Their

Your

My

His

Its

Our

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Snap je dit onderwerp en kun je dit toepassen in een Engelse zin?

1. Ja!
2. Jawel, maar ik wil er nog mee oefenen.
3. Jawel, maar ik zou het fijn vinden het nog even te herhalen.
4. Ik snap er niks van.

Homework 

Friday  (yes, that's tomorrow!)

Do excercise 17A

Individual work

Do: Unit 1 - Lesson 2, exercise; 7, 8, 9, 10, 11 + 12

What have you learned this lesson?

Homework

Do exercise: 7, 8, 9, 10, 11 + 12