Groep 4 | spelling | v of f

Nieuw logo
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSpelling+2BasisschoolGroep 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuw logo

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
Doel: Ik kan woorden met f en v schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek het doel van deze les met de leerlingen.  Wat gaan ze deze les oefenen/leren?
Bekijk via het oogje de woordkaarten en het uitlegblad.

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk samen de woordkaarten. Klik op het oogje om het uitlegblad te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen). Zodra je het volgende oogje opent, sluit automatisch het huidige oogje dat open staat.
Wat zie je op het plaatje ?
verf
feest
vlag

Slide 4 - Sleepvraag

Laat de leerlingen de woorden naar het juiste plaatje slepen.
Bekijk het uitlegfilmpje op de volgende slide

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk het uitlegfilmpje op de volgende slide.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de woorden.
Voel je trillen als je je vingers in v-vorm op je keel legt?

Slide 7 - Tekstslide

Doe aan de leerlingen voor hoe je, je vinger op je keel legt en de v voelt als trilletter.
Bespreek daarna de voorbeeld woorden.
Lees de woorden. 
De f is een fluitletter,
Voel je blazen als je je vinger voor je mond houdt?
Voel je je tanden op je onderlip?

Slide 8 - Tekstslide

Doe aan de leerlingen voor hoe je, je vinger voor je mond houdt en de f voelt als fluitletter.
Bespreek daarna de voorbeeld woorden.

Welke letter vul ik in op de lege plek? 
.. liegtuig
A
f
B
v

Slide 9 - Quizvraag

Antwoord B: v.

Welke letter vul ik in op de lege plek? 
.. iets
A
f
B
v

Slide 10 - Quizvraag

Antwoord A: f.

Waar zijn alle woorden goed geschreven? 
A
fles, vlag, foet,
B
foto, vier, vaas
C
flieg, foto, flink
D
vier, faas, vlieg

Slide 11 - Quizvraag

Antwoord B: foto, vier, vaas.

Welk woord is fout geschreven?
A
toverfee
B
feestneus
C
sportfiets
D
dwarsvluit

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord D: dwarsfluit.
dictee
5 woorden

Slide 13 - Tekstslide

De leerlingen maken het dictee, na elke slide kan je ervoor kiezen om het woord op het bord te schrijven.

Luister goed en schrijf het woord op.

Slide 14 - Open vraag

Oma fietst nog steeds en is daarom erg fit.


Luister goed en schrijf het woord op.

Slide 15 - Open vraag

Levi speelde in de modder en werd vies.

Luister goed en schrijf het woord op.

Slide 16 - Open vraag

De juffrouw speelt een liedje op de fluit.


Luister goed en schrijf het woord op.

Slide 17 - Open vraag

Er kwam een grote vlam uit de aansteker.


Luister goed en schrijf het woord op.

Slide 18 - Open vraag

De meester stelt een vraag aan Julia.

Liedjeskast dia
Zing mee met het spellinglied!
Deze video is niet beschikbaar in de demoversie.

Slide 19 - Tekstslide

Zing mee met het lied over woorden met f en v.

Bron video.

Slide 20 - Tekstslide

Deel nu de werkbladen uit. De leerlingen gaan aan de slag met de werkbladen. Je kan de werkbladen ook als huiswerk meegeven.
Reflecteren

Slide 21 - Tekstslide

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.

Heb ik het doel van deze les behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Laat de leerlingen zichzelf inscoren, vinden zij dat ze het lesdoel behaald hebben? Je kan aan de hand van de scores een kort evaluatiegesprek voeren in de klas.
Deze les is gemaakt door Tistaal by Dutchily. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team Dutchily. 



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies