herhaling steden h4

Herhalingsquiz Wonen in Nederland
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsquiz Wonen in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Waar is de sociale cohesie het grootst
A
Doorlopende straat in de stad
B
Doorlopende straat in een dorp
C
Woonerf in de stad
D
Woonerf in een dorp

Slide 2 - Quizvraag

Uit welke drie onderdelen bestaat een buurtprofiel
A
Woningeigendom, etniciteit, veiligheid
B
Woningkenmerken, inkomen, woonomgeving
C
Woningkenmerken, bewonerskenmerken, woonomgeving
D
Woningtype, bewonerskenmerken, woonomgeving

Slide 3 - Quizvraag

Groeikernen werden aangewezen om de suburbanisatie te bundelen
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Het groeikernenbeleid
hoort vooral bij de jaren ...
A
60
B
70
C
80
D
90

Slide 5 - Quizvraag

Het aanwijzen van groeikernen leidde tot meer mobiliteit.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag


Grootschalige nieuwe woningbouwlocatie aan de rand van een stedelijk gebied, vooral bedoeld om de snelgroeiende bevolking op te vangen.
A
Groeikern
B
Herstructurering
C
Stadsvernieuwing
D
Vinexlocatie

Slide 7 - Quizvraag

Een economie waarin vooral nieuwe technologie en nieuwe producten worden bedacht.
A
Innovatie
B
Kenniseconomie
C
Smart City
D
Science Park

Slide 8 - Quizvraag

Twee stellingen:
1. Wijk is een ander woord voor buurt
2. Bij een buurtprofiel wordt vooral gekeken naar kenmerken van
bewoners , woningen en de woonomgeving
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, bewering 2 juist

Slide 9 - Quizvraag

In welke wijken zie je veel gentrificatie?
A
lage inkomenswijken rond het centrum
B
lage inkomenswijken in het centrum
C
rijke wijken rond het centrum
D
rijke buitenwijken

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Over welk nadeel van gentrification gaat het verhaal?
A
Verdringing
B
Vervreemding
C
Polarisatie
D
Klassenstrijd

Slide 12 - Quizvraag

Op welke manier profiteren winkeliers van gentrification?
A
Toename van stedelingen betekent nieuwe klanten
B
zij kunnen (meer) duurdere producten verkopen
C
Toename van stedelingen betekent meer personeel

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de goede volgorde in tijd?
A
urbanisatie, suburbanisatie, re-urbanisatie
B
re-urbanisatie, suburbanisatie, urbanisatie
C
suburbanisatie, re-urbanisatie, urbanisatie
D
urbanisatie, suburbanisatie, urbanisatie

Slide 15 - Quizvraag

Als een stadswijk wordt opgeknapt, zodat deze weer aantrekkelijk wordt voor de eigen bewoners dan heet dat
A
stadsvernieuwing
B
wijkrenovatie
C
herstructuren
D
krachtwijken herprofileren

Slide 16 - Quizvraag

Als een stadswijk wordt aangepakt met de nadruk op meer duurdere koopwoningen, nieuwe of het verbeteren van de openbare ruimte dan is dat
A
fysieke stadsvernieuwing
B
herstructurering
C
sociale stadsvernieuwing
D
stadsvernieuwing

Slide 17 - Quizvraag

In de stad werken zowel veel hoogopgeleiden als laagopgeleiden. Het begrip dat hierbij past is
A
monotone arbeidsmarkt
B
gentrification
C
duale arbeidsmarkt
D
kenniseconomie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het doel van het idee van de creatieve stad?
A
meer kunst is goed voor de mensen in de stad
B
een stad met minstens 1 kunstacademie
C
de creatieve stad is een economische motor
D
een stad die de wijken origineel verbetert

Slide 19 - Quizvraag

Waar vind je relatief veel Vinex-wijken?
A
in dorpen die kunnen uitbreiden
B
in rurale gebieden met veel ruimte
C
aan de rand van steden
D
in het Groene Hart

Slide 20 - Quizvraag

waar is relatief veel openbaar groen?
A
tuindorp
B
galerijflats
C
bloemkoolwijk
D
vinexwijk

Slide 21 - Quizvraag

Deze woningen zijn een voorbeeld van sociale huurwoningen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Noteer de letters van de juiste uitspraken.
A Kantoren, showrooms en garages hebben veel ruimte nodig, dus staan ze vaak op een apart bedrijventerrein in een dorp of stad.
B Flats met meer lagen op elkaar noem je eengezinswoningen.
C Een koopwoning is het eigendom van de bewoner.
D Deppenbroek is in Enschede de populairste wijk met huurwoningen.

A
A en B
B
B en D
C
A en C
D
C en B

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen stadsvernieuwing en herstructurering?
A
stadsvernieuwing is voor de bestaande bewoners
B
bij herstructurering komen andere soorten mensen en functies in de wijk erbij
C
herstructurering kan ook een nieuwe functie voor oude fabrieken zijn
D
alle andere antwoorden zijn juist

Slide 24 - Quizvraag

Gebruik bron 4.
In Den Haag Escamp heeft herstructurering plaatsgevonden. Dit had te maken met woningkenmerken en de daarmee samenhangende bewonerskenmerken in dit stadsdeel. 3p 33 Geef met behulp van bron 4
twee woningkenmerken van dit stadsdeel en;
twee bewonerskenmerken van dit stadsdeel.

Slide 25 - Open vraag

In de wijk Escamp in Den Haag vond tussen 2000 en 2013 herstructurering plaats. Tegenstanders van deze herstructurering zijn van mening dat de sociale problemen in Den Haag hierdoor niet zullen afnemen.
2p 34 Geef twee argumenten waarmee zij hun standpunt kunnen onderbouwen.

Slide 26 - Open vraag