comparatives and superlatives herhaling

Starting Position
       
       Book B
       Binder
       Pen/pencil
       Laptop

Phone in bag - Jacket off - Gum in waste bin 
      
timer
2:30
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Starting Position
       
       Book B
       Binder
       Pen/pencil
       Laptop

Phone in bag - Jacket off - Gum in waste bin 
      
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Class rules for a safe environment:
1. We only speak Dutch or English in the classroom.
We spreken alleen Nederlands of Engels in de klas.
2. We raise our hands when we want a turn.
We steken onze hand op als we een beurt willen.
3. We NEVER laugh at or bully each other.
We lachen elkaar NOOIT uit en we pesten elkaar niet.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • revise the comparatives and superlatives 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal
At the end of this lesson you will know what comparatives and superlatives are and how to use them

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparatives and superlatives
Who knows what these are?

Slide 5 - Tekstslide

Ask what did we do last week. If the students have trouble remembering, give examples.
When do we use comparatives?
A
when we want
B
I don't know
C
to compare 2 things or people
D
To compare 3 or more things or people

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

when do we use superlatives?
A
When we talk to a superhero
B
to compare 3 or more things or people
C
Whenever we want
D
I don't know

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the comparative form of beautiful?
A
beautifuler
B
more beautiful
C
most beautiful
D
the beautifullest

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's play!
Play with your team. Answer the question correctly and win points! 
No phones or laptops needed.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. What is the comparative of fast?


(1 point)
timer
0:05

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

answer: Faster

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. What is the superlative of bad?

( 2 points)
timer
0:05

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: Worst

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

True or False
The comparative for tall is more tall.
( 1 point) 
timer
0:05

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: False
Tall - Taller

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Best" is the superlative of what word?

( 2 points)
timer
0:05

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: good

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Easier" is the comparative of what word?

( 1 point)
timer
0:05

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: Easy

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is the comparative of beautiful?

( 1 point)
timer
0:05

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: More beautiful

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is the comparative and superlative of low?

(2 points) 
timer
0:05

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: lower and lowest

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

True or false?
An elephant is bigger than a tiger

( 1 point)
timer
0:05

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: True

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

is the sentence correct or incorrect?

"She was more happy with her gift than her sister. "
( 1 point)
timer
0:05

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: Incorrect
" She was happier with her gift than her sister."

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is the comparative and superlative of many?

(4 points)
timer
0:05

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer: more and the most

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WINNER!
Group: 

Second place: Group 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wrap up
Each person gets a turn to say a sentence with a comparative about animal. LET OP! you have to start with the last animal mentioned so pay attention!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies