• Je benoemt het kleinste deel van een stof.
• Je benoemt verschillende elementen bij hun naam of symbool.
• Je legt uit met hulp van een voorbeeld wat molecuul, atoom en element is.
- Je legt uit wat het periodiek systeem is aan de hand van een voorbeeld.
• Je tekent een molecuul met behulp van het ball-and-stick model.
• Je beschrijft de bouw van een molecuul op basis van de molecuulformule.