Hoofdstuk 3 - Grammatica

Nederlands

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma:
  • Project Matilda

  • Terugblik grammatica 
  • Uitleg in Lessonup
  • Zelfstandig werken
Lesvragen/ lesdoelen:
  • Ik concentreer mij op mijn  werk
  • Ik kan de persoonsvorm op de volgende drie manieren vinden...
  • Het werkwoordelijk gezegde zijn....
Nieuwsbericht nog inleveren:

bk1a
Toon
 
bk1b 
Noud, Litanja, Mohammed

Slide 3 - Tekstslide

Check in
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Noteer de/het werkwoord(en) in de onderstaande zin:

Harry heeft op straat gefietst.

Slide 5 - Open vraag

Alvast aan het werk
https://www.spellingoefenen.nl/werkwoorden-oefenen.html
Werkwoord geeft aan wat wordt gedaan (doe-woord)
Je kan een werkwoord vervoegen (in een andere tijd zetten of van enkelvoud naar meervoud veranderen

Slide 6 - Tekstslide

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

De PV =
A
Wie
B
heeft
C
gerepareed
D
mijn scooter

Slide 7 - Quizvraag

Persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
Persoonsvorm
De persoonsvorm (pv) is een belangrijk zinsdeel. In elke zin staat een pv. De pv is altijd een werkwoord (doe-woord) en bestaat meestal uit één woord.

Je vindt de pv door:
  • De zin van tijd te veranderen 
    (het woord dat moet veranderen is de pv)
  • De zin vragend te maken
    (het woord dat vooraan komt te staan is de pv)
  • De zin in enkelvoud of meervoud te veranderen
    (het werkwoord dat moet veranderen is de pv)
Alvast aan het werk
Maak oefening 2 en 3 in je werkboekje (persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde)

Slide 8 - Tekstslide

Wat is 'gaat' in deze zin?
Lisa gaat vanmiddag hardlopen.
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde uit de volgende zin:

Lisa gaat vanmiddag hardlopen.

Slide 10 - Open vraag

Welke volgorde moet je aanhouden om zinnen in zinsdelen te verdelen?
Zoek de PV en onderstreep deze.
Bekijk de woorden achter de PV.
Ieder woord dat je voor de PV kan zetten en nog een zin vormt, is een zinsdeel.
3
2
1
Alles voor de PV is één zinsdeel

Slide 11 - Sleepvraag

Elk puzzelstukje van de zin vertelt iets
Wie levert in?

Onderwerp
Wat  wordt er gedaan?

Werkwoordelijk gezegde en PV
Wanneer


Wat lever ik in?

Lijdend voorwerp
Wat  wordt er gedaan?

Werkwoordelijk gezegde 
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in de zin, ook de persoonsvorm.
Het onderwerp (o) en de PV horen bij elkaar. Ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.

Je vindt het onderwerp door te vragen:
Wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde

Bijvoorbeeld: Wie levert in? Antwoord ik
Lijdend voorwerp (lv)

Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen:
Wat (of wie) + WG + O

Bijvoorbeeld: wat lever (WG) ik (O)in
Antwoord: mijn dagboekverslag
Stappenplan zinsdelen:

1. Onderstreep de pv
2. Zet wg onder de pv en alle                  anderen werkwoorden die er zijn
3. Vraag: wie of wat + wg
     Zet o onder het onderwerp
4. Vraag wat + weg + o
     Zet lv onder het lijdend                       voorwerp

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
Zin:
De ober 
heeft 
de jas
aan de klant 
gegeven. 

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
geschreven. 

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms moet je het zinsdeel naar 2 plaatsen slepen.
wwg
ond
overig
Deze film
begint
over een uur.

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe vind je de zinsdelen?
Persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, gezegde etc. 
Wie of wat + PV?
Alle werkwoorden in een zin.
Wat of wie + gez + ond?
Tijdsproef of vraagproef
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp

Slide 17 - Sleepvraag

Verwerking
  • Thema 3, paragraaf 7 (3.7)








  • Oefen met extra zinnen in je werkboekje
  • Kijk je werkboekje na in Teams

Samenvattend:


Persoonsvorm (pv):
Vind je door de zin vragend te maken/ van tijd te veranderen of van enkelvoud  naar meervoud te veranderen. De PV is een werkwoord en is altijd ook het werkwoordelijk gezegde.

Werkwoordelijk gezegde (wg):
Alle werkwoorden in de zin

Onderwerp (o)
Onderwerp hoort bij de PV, ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.
Onderwerp vind je door de vraag te stellen:
Wie + (werkwoorden pv en wg)

Lijdend voorwerp (lv)
Je vind het lv door de vraag te stellen:
Wat (of wie) + wg + o
Basisopdrachten
extra opdrachten
2-3-45-6-7-8-9-10-11
12
Extra grammatica blz.  198

Slide 18 - Tekstslide