Lessen na de herfstvakantie 2020

Le programme 27 octobre 2020

- Huiswerk: 8E, 16F, 16G en leren Apprendre 5

- Herhaling Passé composé 

- Maken in klas (in tekstboek): 16 D en E, 16 H, 16I

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Le programme 27 octobre 2020

- Huiswerk: 8E, 16F, 16G en leren Apprendre 5

- Herhaling Passé composé 

- Maken in klas (in tekstboek): 16 D en E, 16 H, 16I

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling le passé composé
Voltooid verleden tijd. Je hebt iets gedaan en je doet het nu niet.
( dus... 5 minuten geleden, gisteren, tijdens het weekend, in de vakantie.....)

Nodig NL :      hebben of zijn   + voltooid deelwoord.  
                        Ik heb gegeten, ik heb beëindigd, ik heb verkocht
                        Ik ben gevallen, ik ben uitgeweest
                    


Slide 2 - Tekstslide

Passé composé FR


-> avoir of être + (werkwoord - er) + é

      J'ai mangé -> ik heb gegeten
      Je suis tombé(e) -> ik ben gevallen

En let op: Julie est partie
                     Mes copains sont partis
                     Mes soeurs sont parties



Slide 3 - Tekstslide

Een kleine oefening...


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. Gebruik avoir  of être  en denk waar nodig aan de uitgangen bij het voltooid deelwoord!

Aandachtspunten vooraf:
1. Moet je être of avoir gebruiken?
2. Is het voltooid deelwoord regelmatig of onregelmatig?
3. Krijg je een extra -e/-s achter het voltooid deelwoord of niet?

Slide 4 - Tekstslide

En 2010, elle (habiter) __________ en France.

Slide 5 - Open vraag

La semaine dernière, elles (rester) ________ à la maison

Slide 6 - Open vraag

Jules (trouver) ________ ses jeans

Slide 7 - Open vraag

Tu (passer) ___________ de bonnes vacances?

Slide 8 - Open vraag

Je/J' (être) ____________ à Bruxelles avec mes amis.

Slide 9 - Open vraag

Vous (aller) ________ à l'école aujourd'hui?

Slide 10 - Open vraag

Les réponses
Elle a habité
Elles sont restées
Jules a trouvé
Tu as passé
J'ai été
Vous êtes allés

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer gebruik je être en wanneer avoir ???
- Als je in het Nederlands het hulpwerkwoord hebben gebruikt, gebruik je in het Frans het hulpwerkwoord avoir.

- Als je in het Nederlands het hulpwerkwoord zijn gebruikt, gebruik je in het Frans het hulpwerkwoord être

- Uitzonderingen: J'ai commencé -> Ik  ben begonnen

                                      J'ai été -> Ik ben geweest

Slide 12 - Tekstslide

Het être-huis

Deze werkwoorden hebben être als hulpwerkwoord bij de passé composé.

Zie ook page 24

Slide 13 - Tekstslide

Au travail!
Maken in klas (in tekstboek): 16 D en E, 16 H, 16I

Slide 14 - Tekstslide

Les devoirs 
(het huiswerk)

Volgende keer: 
Leer apprendres 6 en 7

Maak oefeningen 17a, 19 en 20

Slide 15 - Tekstslide

BONJOUR CLASSE ...
Ga 
Asseyez-vous et prenez vos livres
(Ga zitten en pak je tekstboek)

Slide 16 - Tekstslide

Le programme 28 octobre 2020
"Parler"


- Huiswerk exercice: (16E, H, I), 17a, 19 en 20
- In tweetallen aan de slag: 
Doel: je kunt eenvoudige informatie vragen en geven over reizen met het openbaar vervoer

Slide 17 - Tekstslide

Au travail
Nodig: je tekstboek
- In tweetallen gaan jullie de twee teksten op pagina 27 lezen
- Daarna maken jullie samen oefening 21
- Voor wie klaar: maak oefening 22 en 23

Slide 18 - Tekstslide

Les devoirs 
(het huiswerk)

Volgende keer: 
Leer apprendres 4, 6 en 7

maken: oef 8f, g, h

Slide 19 - Tekstslide

BONJOUR CLASSE ...
Ga 
Asseyez-vous et prenez vos livres
(Ga zitten en pak je tekstboek)

Slide 20 - Tekstslide

Le programme 3 novembre 2020

- Terugkomen op vorige les (oef 21, 22, 23)
- Huiswerk: oef 8f, g, h maken (pag. 47) -> Libre Service

- Herhaling app 3 partir / sortir (pagina 39)

-Uitleg in/naar LANDEN... pagina 34...
- In de klas: maak in tekstboek oefening 24 t/m 29


Slide 21 - Tekstslide

Vorige les: oef.21 pag.30
1. Il faut changer de ligne ?

2. On prend la ligne 11 en direction de Châtelet. 

3. On descend à La Défense. 

4. Je dois recharger ma carte Navigo au distributeur.

5. Vous pouvez m'aider, s'il vous plait ? 

6. Le RER part de quelle voie ?

Slide 22 - Tekstslide

1. Bonjour monsieur / madame. Vous pouvez m'aider, s'il vous plait ?

3. Il faut prendre quelle ligne pour les Champs-Élysées ?
5. Donc, RER, ligne B, direction Robinson ou Saint-Rémy.
7. Il faut changer ?

9. Ensuite il faut prendre quelle ligne ?

11. On descend où ?

13. Donc il faut changer à Châtelet, ensuite il faut prendre ligne 1 direction La Défense, et descendre à la station Charles de Gaulle–Étoile.


2. Bien sûr, mais je suis pressé.
4. Il faut prendre le RER. C'est la ligne B, direction Robinson ou Saint-Rémy.
6. Oui, c'est ça ! / Non, c'est …

8. Oui, il faut changer à Châtelet.
10. Ensuite, il faut prendre ligne 1, direction La Défense.
12. On descend à la station Charles de Gaulle–Étoile.
14. Oui, c'est ça !

Oefening 22

Slide 23 - Tekstslide

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: 
  • en  / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 



Slide 24 - Tekstslide

Je moet dus van elk land het geslacht weten om het juiste voorzetsel te kiezen. Enkele voorbeelden:
Spanje = l'Espagne               Oostenrijk = l'Autriche
Nederland = la Hollande,     België = la Belgique
Les Pays-Bas                          Zwitserland = la Suisse        
Duitsland = l'Allemagne      Noorwegen = la Norvège
Frankrijk = la France            Kroatië = la Croatie
Ierland = l'Irlande                  Turkije = la Turquie
Portugal = le Portugal         De VS = les États-Unis

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welk voorzetsel hoort er bij een land dat vrouwelijk enkelvoud is?
bijv. La Suisse, je suis .... Suisse
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 27 - Quizvraag

Welk voorzetsel hoort er bij een land met mannelijk enkelvoud?
bijv le Maroc, je vais .... Maroc
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 28 - Quizvraag

Bij France gebruik ik het voorzetsel EN, omdat het land ... is.
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 29 - Quizvraag

Bij Portugal gebruik ik het voorzetsel AU, omdat het land ... is.
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 30 - Quizvraag

Au travail

In de klas: maak in tekstboek oefening 25, 26, 27, 28, 29
Let op bij oef. 26, lees tekst 'Parle-nous de tes vacances', pag. 34

Als je klaar bent... begin aan oefening 30
'Ma page blog - mes vacances'

Slide 31 - Tekstslide

Les devoirs 
(het huiswerk)

Volgende keer: 
Leer apprendre app 8 en 9
Maken: 24 t/m 29


Slide 32 - Tekstslide

BONJOUR CLASSE ...
Ga 
Asseyez-vous et prenez vos livres
(Ga zitten en pak je tekstboek)

Slide 33 - Tekstslide

Le programme 4 novembre 2020

- Huiswerk: oefening 24 t/m 29, vanaf pagina 33

- socrative.com  > studentlogin > Room name: MORCUS2209

- maak oefening 29 en 30 pag. 36 en 37
Uitleg  oef. 30: Ma page blog-mes vacances
Dit mag gaan over de afgelopen vakantie & over je leukste vakantie. Vertel wat je hebt gedaan (activiteiten> denk aan passé composé). Voeg aan de tekst een foto toe en -> stuur mij je blog voor vrijdag.



Slide 34 - Tekstslide

Les devoirs 
(het huiswerk)

Volgende keer: app 8 en 9
leren
exercise 30 afmaken 

-> mail mij deze voor vrijdag 
via Magister!!

Slide 35 - Tekstslide

BONJOUR CLASSE ...
Ga 
Asseyez-vous et prenez vos livres
(Ga zitten en pak je tekstboek)

Slide 36 - Tekstslide

Le programme 6 novembre 2020

- Nabespreken oefening 29 en 30

-Daarna maken we de diagnostische toets op de laptop

Slide 37 - Tekstslide

Geen blog van...
Alexander Langevoord
Naomi van den Heuvel
Loek van Poppel
Vera Engelaar
Rasha Posthumus
Stan Hondebrink
Suze Jongenelen

Slide 38 - Tekstslide

Les devoirs 
(het huiswerk)

Volgende keer: leer alle apprendres



Slide 39 - Tekstslide