3. Voltooid en tegenwoordig deelwoord

Welkom!

Voltooid en tegenwoordig deelwoord
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Voltooid en tegenwoordig deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
  •    Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  •    Persoonsvorm verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Alles begint met de ik-vorm!

Drie manieren:
  1.    Ik-vorm
  2.    Ik-vorm + t
  3.    Hele werkwoord

Slide 3 - Tekstslide

... (gebruiken) jij dat nieuwe computerprogramma al?
A
Gebruik
B
Gebruikt
C
Gebruiken

Slide 4 - Quizvraag

Een goede kok ... (proeven) zijn eten tijdens het koken.
A
proef
B
proeft
C
proevt
D
proeven

Slide 5 - Quizvraag

In juni ... (verhuizen) u toch naar dat nieuwe appartementencomplex?
A
verhuiz
B
verhuis
C
verhuist
D
verhuisd

Slide 6 - Quizvraag

Vorige les
Persoonsvorm verleden tijd
    Sterke werkwoorden
    Zwakke werkwoorden
    vs.

    Slide 7 - Tekstslide

    Vorige les
    Persoonsvorm verleden tijd
    ik-vorm + de(n) of te(n)

    Stam = werkwoord - en (verhuizen)
    Ik-vorm = ik verhuis

    Bekijk de stam van het werkwoord:
    •   Laatste letter wél in Kofschiptaxi? + te(n)
    •   Laatste letter niet in Kofschiptaxi? + de(n) 

      Slide 8 - Tekstslide

      Hij ... (lopen) gister naar school.
      A
      Loopte
      B
      Loopde
      C
      Liep
      D
      Liepte

      Slide 9 - Quizvraag

      Wij ... (stoppen) vorig jaar met die opleiding.
      A
      stoppen
      B
      stopten
      C
      stopden
      D
      stopte

      Slide 10 - Quizvraag

      Ik ... (verbazen) me daarover.
      A
      verbaaste
      B
      verbaasde

      Slide 11 - Quizvraag

      Vandaag
      •    Uitleg voltooid deelwoord
      •    Uitleg tegenwoordig deelwoord
      •    Aan de slag met spoken word

      Slide 12 - Tekstslide

      Doelen van vandaag
      •    Ik kan het voltooid deelwoord juist spellen.
      •    Ik kan het tegenwoordig deelwoord juist spellen.


      •    De dokter behandelt zijn patiënt.
      •    De dokter heeft zijn patiënt behandeld.

        Slide 13 - Tekstslide

        Hij heeft gisteren een steen door de ruit ... (gooien).
        A
        gegooit
        B
        gegooid

        Slide 14 - Quizvraag

        Zij hebben gisteren in de zee ... (zwemmen).
        A
        Gezwemd
        B
        Gezwemt
        C
        Gezwommen

        Slide 15 - Quizvraag

        Mijn kleine neefje heeft een mooie tekening ... (maken).
        A
        Gemaakt
        B
        Gemaakd
        C
        Gemaken

        Slide 16 - Quizvraag

        Voltooid deelwoord
        Sterke werkwoorden
        Zwakke werkwoorden
        vs.

        Slide 17 - Tekstslide

        Welke (sterke) werkwoorden ken je waarbij het voltooid deelwoord niet eindigt op een -d of -t?

        Slide 18 - Woordweb

        Voltooid deelwoord
        •     Je hoort vaak of je een 't' of een 'd' gebruikt
        •    Langermaakproef (gebeurd - gebeurde)

        Twijfel?
        Stam = werkwoord - en (verhuizen)

        Bekijk de stam van het werkwoord:
        •   Laatste letter wél in Kofschiptaxi? + t
        •   Laatste letter niet in Kofschiptaxi? + d

          Slide 19 - Tekstslide

          Gedurfd of gedurft?
          A
          gedurfd
          B
          gedurft

          Slide 20 - Quizvraag

          Geblusd of geblust?
          A
          Geblusd
          B
          Geblust

          Slide 21 - Quizvraag

          Verhuisd of verhuist?
          A
          Verhuisd
          B
          Verhuist

          Slide 22 - Quizvraag

          Tegenwoordig deelwoord
          Hele werkwoord + d


          Slide 23 - Tekstslide

          Deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
          •    Bestelde artikelen
          •    Gevangen vis
          •    Spelend kind

          •    Zo kort mogelijk
          •    Vergrote foto (niet vergrootte)
          •    Geschatte bedrag (niet geschate)

          Slide 24 - Tekstslide

          Zij moest nog wennen aan de ... (aanpassen) openingstijden.

          Slide 25 - Open vraag

          De ... (komen) tijd zullen wij ons focussen op de werkwoordspelling.

          Slide 26 - Open vraag

          De ... (mislukken) maaltijd werd toch geserveerd aan de gasten in het restaurant.

          Slide 27 - Open vraag

          Aan de slag!
          Maak opdracht 1 t/m 4 van Taalverzorging 2.3 (staan in de planning!)
          Je werkt in duo's. Help elkaar!
          Als je er samen niet uitkomt, kun je Susan vragen.
          20 minuten.
          Je kunt het voltooid en tegenwoordig deelwoord juist spellen.
          -   Extra oefenen via CambiumNed.
          -   Aan de slag met iets wat voor jou relevant is.
          timer
          20:00

          Slide 28 - Tekstslide

          Spoken word
          •    Hoe staat het ervoor met de groepjes?


          Tijd voor een brainstormsessie!
          •    Denk in jouw groepje na over ideeën voor jullie spoken word.
          •    Je mag gebruik maken van een A3-papier voor jullie ideeën (of een mindmap o.i.d.)

          •    Over welke plek gaan jullie je spoken word maken?
          •    Welke dingen kun je vertellen over deze plek?
          •    Hoe gaan jullie de taken verdelen?




          timer
          15:00

          Slide 29 - Tekstslide

          Vandaag
          •    Uitleg voltooid deelwoord
          •    Uitleg tegenwoordig deelwoord
          •    Aan de slag met spoken word

          Slide 30 - Tekstslide

          Mijn broer ... (verhuizen) deze week naar Groningen.
          A
          verhuist
          B
          verhuisd

          Slide 31 - Quizvraag

          Ik ben vorig jaar naar Leeuwarden ... (verhuizen).
          A
          verhuist
          B
          verhuisd

          Slide 32 - Quizvraag

          Doelen van vandaag
          •    Ik kan het voltooid deelwoord juist spellen.
          •    Ik kan het tegenwoordig deelwoord juist spellen.


          •    Mijn broer verhuist deze week naar Groningen.
          •    Ik ben vorig jaar verhuisd naar Leeuwarden.

            Slide 33 - Tekstslide

            Volgende les
            •    Uitleg Engelse werkwoorden
            •    Alles door elkaar

            Huiswerk
            •    Taalverzorging 2.3 - Opdracht 1 t/m 4

            Let op! Maandag 12 december (week 50): 
            Toets taalverzorging hoofdstuk 2

            Slide 34 - Tekstslide