Les 2 "Grammatik: Persoonlijke voornaamwoorden, sein en haben I"

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


1. Wiederholung
2. Grammatik
Persoonlijke voornaamwoorden
"sein"

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele

  • Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits. (R)
  • Je kent het werkwoord “sein”. (R)
  • Je kunt het werkwoord “sein” in een bekende situatie vervoegen. (T1)
  • Je kunt de grammatica in nieuwe situaties toepassen. (T2)
  • Je kunt de grammatica uitleggen (in het Nederlands). (I)



Slide 3 - Tekstslide

Wiederholung: Zahlen
Hausaufgaben
Wortschatz: Oefeningen afmaken - Opdracht 4, 5 en 7

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wiederholung: Vorstellen
So kannst du dich selbst vorstellen:
Name
Wer bist du?
Ich bin ... .

Wie heißt du?
Ich heiße ... . 
Mein Name ist ... . 
Herkunft
Woher kommst du?
Ich komme aus ... .
(den Niederlanden, der Türkei, Marokko, Spanien, Pakistan, China, Bulgarien, Griechenland, Syrien, Ghana, Nigeria, Äthiopien, ...)
Wohnort
Wo wohnst du?
Ich wohne in ... .
(Den Haag, Rotterdam, Amsterdam, den Niederlanden, ...)
Alter
Wie alt bist du?
Ich bin ... Jahre alt.

Adresse
Was ist deine Adresse?
Meine Adresse ist ... . 

Telefonnummer
Was ist deine Telefonnummer?
Meine Telefonnummer ist ... . 

Slide 6 - Tekstslide

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je al?
Denk daarbij aan de zinnen, die je al hebt geleerd!

Slide 7 - Tekstslide

Uitlegvideo
Neue Kontakte online
Dubbelsteen
Gooi de dubbelsteen en vervoeg het werkwoord "sein".
Oefeningen
Maak oefening 11, 12, 13 en 14

Slide 8 - Tekstslide

Was hast du heute gelernt?

Slide 9 - Woordweb

Was machen wir in der nächsten Stunde?

Grammatik: sein und haben

Slide 10 - Tekstslide