8.2 Een nieuwe samenleving

8.2 Een nieuwe samenleving
Tijdvak 8 Tijd van burgers en Stoommachines 1800 - 1900
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.2 Een nieuwe samenleving
Tijdvak 8 Tijd van burgers en Stoommachines 1800 - 1900

Slide 1 - Tekstslide

1. Je kunt de levensomstandigheden van arbeiders beschrijven en verklaren.

2. Je begrijpt waarom de midden- en hogere klassen zich zorgen maakten over de sociale kwestie en je kunt uitleggen welke rol de overheid ging spelen.

3. Je weet welke groepen zich inzetten voor de emancipatie van arbeiders en hoe zij dit deden.

4. Je begrijpt de theorie van Marx en je kunt uitleggen in welk opzicht sociaal-democraten afwijken van Marx' ideeën.
leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

32. Discussies over de sociale kwestie
 

34. De opkomst van emancipatiebewegingen

36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Kenmerkende aspecten
Leg het KA uit in je eigen woorden.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik

- In de verlichting werd er kritisch gekeken naar de samenleving. 

- Conferentie van Wenen, herstel Europa na de Franse Revolutie.

- Industriële revolutie.


Slide 4 - Tekstslide

Industrieële revolutie

- Industrieële revolutie -- > industrieel kapitalisme



- Steden groeide in hoog tempo.


- Zoveel mogelijk winst betekent ook dat de arbeiders weinig betaald kregen en dat de werkomgeving gevaarlijk en ongezond was. 

Slide 5 - Tekstslide

Slechte leefomstandigheden.

Slide 6 - Tekstslide

Sociale kwestie
- Mensen die niet bij de arbeidersklasse horen trekken aan de bel.

- Vooral doktoren en artsen zien de slechte hygiëne en arbeidsomstandigheden. Gevolg van deze omstandigheden zijn ziektes en ander problemen als alcoholisme, prostitutie en moord. 

- Mensen uit 'andere' klassen van de samenleving gaan zich inzetten voor de levenssituatie van de arbeiders. 

De vraag over hoe de samenleving de arbeidersklasse moet helpen heet 'De sociale kwestie'

Slide 7 - Tekstslide

Vakbonden

- Ondanks particuliere pogingen lijkt de levensomstandigheid van de arbeidersklasse niet te verbeteren.

- Meer werknemers dan banen -> iedereen die klaagde werd ontslagen. 

- Oprichting Vakbonden.  

- Ook ontstaat er een grotere maatschappij-politieke beweging die het 
leven van de arbeiders wil verbeteren Het socialisme

Slide 8 - Tekstslide

Klassenstrijd van Marx

- Karl Marx bekijkt de samenleving en schrijft een boek: 'het communistisch manifest'.
 

- De maatschappij is volgens Marx verdeeld in twee klassen. 1) de Bourgeoisie en 2) het Proletariaat.


- De bourgeosie was kleiner in omvang maar machtiger en rijker (elite). Zij onderdrukten de rest van het volk namelijk het proletariaat (arbeiders). 

Slide 9 - Tekstslide

Klassenstrijd van Marx


- De enige manier om de positie van de arbeiders te verbeteren is een revolutie. 

- Het proletariaat (arbeiders) zouden met wapens in de hand de macht over moeten nemen van de bourgeoisie (de rijken). 

- Alles zou dan gelijk verdeeld worden over iedereen. En alle beslissingen zouden worden genomen met instemming van iedereen. --> Communistische heilstaat 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Sociaal democraten


- Willen wel verbetering voor de arbeiders, maar geen revolutie.


- Volgens de sociaal-democraten moest de regering veranderen om de arbeiders te helpen.


- Dit is waarom de sociaal democraten gaan strijden voor kiesrecht. Als de arbeiders namelijk zelf kunnen stemmen of gekozen worden kunnen ze de regering veranderen in hun voordeel zonder een revolutie te hoeven plegen. 

Slide 12 - Tekstslide

Socialisme = het willen verbeteren van de levensomstandigheden van de arbeidersklassen.
Communisme:

- Revolutie is de enige optie!

- vechten voor een communistische staat

- Karl Marx


Sociaal democraten:

- Via de regering de leefomstandigheden van de arbeidersklassen verbeteren.

- Vechten voor stemrecht

Slide 13 - Tekstslide

Wat is belangrijk:



Je moet aan het eind van de les goed antwoord kunnen geven op de vragen:

1.  'Wat is de sociale kwestie?'
2. 'Hoe heeft de sociale kwestie kunnen ontstaan?'
3. 'Wat is het socialisme?'

Kun je deze drie vragen goed beantwoorden? 

Slide 14 - Tekstslide