2TH TH-boek Form. §4 Variatie in woordgebruik

Deze les...


- Uitleg over Cursus 6 Form., §4 Variatie in woordgebruik
- Aan de slag!
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deze les...


- Uitleg over Cursus 6 Form., §4 Variatie in woordgebruik
- Aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Doelen

- Ik kan variëren in woordgebruik om mijn tekst aantrekkelijker te maken (§4).

Slide 2 - Tekstslide

Max Verstappen wint ook laatste Formule 1-race (saai)

Max Verstappen heeft ook de allerlaatste race van het Formule 1-seizoen gewonnen. In Abu Dhabi, de hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten, won Max Verstappen voor de negentiende keer dit jaar.
Het was een extreem succesvol Formule 1-seizoen voor Max Verstappen. In totaal heeft Max Verstappen 19 van de 22 races gewonnen. En eerder dit jaar haalde Max Verstappen ook nog eens een record: Max Verstappen won 10 races achter elkaar. En dat is nog geen enkele andere autocoureur gelukt.

Slide 3 - Tekstslide

Max Verstappen wint ook laatste Formule 1-race (beter!)

Max Verstappen heeft ook de allerlaatste race van het Formule 1-seizoen gewonnen. In Abu Dhabi, de hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten, won Verstappen voor de negentiende keer dit jaar.
Het was een extreem succesvol Formule 1-seizoen voor de Nederlander. In totaal heeft Verstappen 19 van de 22 races gewonnen. En eerder dit jaar haalde hij ook nog eens een record: hij won 10 races achter elkaar. En dat is nog geen enkele andere autocoureur gelukt.

Slide 4 - Tekstslide

Formuleren §3 Verwijswoorden (2)
Een tekst wordt snel saai als je steeds dezelfde woorden gebruikt. Het is beter wat variatie in je woordgebruik aan te brengen.

Slide 5 - Tekstslide

Formuleren §3 Verwijswoorden (2)
Zo voorkom je dat je woorden herhaalt:
- Gebruik synoniemen. Dat zijn andere woorden die hetzelfde 
   betekenen: opa / grootvader, rijwiel / fiets, vriend / maat.
- Gebruik woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
- Gebruik verwijswoorden, zoals hij, haar, zijn, deze en die.

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
MNV Cursus 6, Formuleren, §4 Variatie in woordgebruik
opdracht 1, 2, 3 en 4, blz. 222-223.
Lees heel goed en maak opdracht 3 en 4 in je schrift.
Antwoordenboeken liggen in de kast en staan in Teams.
Vind je iets lastig? Stel vragen!
Deze opdrachten zijn huiswerk voor morgen als je het niet af en nagekeken hebt!
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide