WPL 3 Parcival

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Politiek

De Parlementaire democratie:

Politieke Stromingen

Links - rechts

Wat valt er op aan de zetel indeling van de tweede kamer?

Spelregels

1. Welk kernwoord typeert de stroming?

2.  Noem minimaal 3 kenmerken van de stroming

3. Wanneer is de stroming ontstaan?

4. Welke partijen in Nederand behoren tot deze stroming.

5. Noem van elke benaderijngswijze minimaal 1 kenmerk

poltiek-juridisch,sociaal-econmisch, sociaal-cultureel & historisch vergelijkend

Drie grote stromingen

1. Liberalisme

2. Socialisme

3. Confessionalisme

Liberalisme 

1. Individuele verantwoordelijkheid

2. Particulier initiatief

3. Vrijemarkteconomie

4. Geen grote overheidsbemoeienis

5. Denivilleren van de inkomens

6. Verlaging belastingen

7. Privatisering

Socialisme

1. Gelijkheid

2. Solidariteit

3. Arbeid vs kapitaal

4. Nivellering

5. Actieve rol overheid

6. Overheid moet klaar staan voor zwakke en kwetsbare groepen

7. behoud van werkgelegenheid 

Confessionalisme

1. naastenliefde / solidariteit

2. gespreide verantwoordelijkheid

3. harmonie en samenwerking

4. zorgzame samenleving

5. subsidariteitsbeginsel 

6. soevereiniteit in eigen kring

lagere organen behouden zelfstandigheid

de staat, kerk, school, familie, bedrijf zijn afzonderlijke kringen, waarbij ieder een eigen gezag of soevereiniteit heeft

Welke stroming?

Bij welke stroming hoort standpunt A?

1. Liberalisme
2. Sociaal democratie
3. Christen democratie

Welke stroming?

Bij welke politieke stroming hoort standpunt B

1. Christen democratie
2. Liberalisme
3. Sociaal democratie

Welke stroming?

Bij welke politieke stroming hoort standpunt C?

1. Christen democratie
2. Sociaal democratie
3. Liberalisme

Liberalisme draait vooral om:

1. veiligheid
2. vrijheid
3. religie
4. gelijkwaardigheid

Welke politieke stroming bestaat NIET in Nederland?

1. Christen democratie
2. Sociaal democratie
3. Liberalisme
4. Democraten

Deze stroming vindt solidariteit belangrijk

1. Sociaal democratie
2. Liberalisme
3. Christen democratie

Bij welke stroming hoort deze poster?

1. Liberalisme
2. Christendemocratie
3. Sociaal democratie
4. Geen van alle

Bij welke stroming hoort deze poster?

1. Sociaal democratie
2. Christen democratie
3. Liberalisme
4. Geen van alle

Welke politieke stroming komt op voor de rechten van arbeiders?

1. sociaal democratie
2. liberalisme
3. Christen democratie

Welke partij en stroming?

Bij welke politieke partij hoort standpunt B?

1. CDA
2. PVV
3. Groen Links
4. PVDA

Welke partij en stroming?

Bij welke politieke partij hoort standpunt C?

1. CDA
2. PVV
3. SP

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd